namen. Boers was ingevoerd in zijn dossier en stond uiteraard als 'niet
fout' aangeschreven in justitiële kringen. Een schaars goed, gezien het
optreden van de Nederlandse advocatuur in de oorlog.18'
Het kan ook een andere casus dan de zuiveringsactie zijn geweest. Feit
is dat Boers zegt dat hij Jan Ruigrok al een keer eerder heeft geholpen. Bij
die gelegenheid zal Boers ook - waarschijnlijk met enig schaamrood op
de kaken - hebben kennis genomen van wat zich zoal heeft voorgedaan.
De 'historia intima' in zijn totaliteit kwam op tafel. Dat hij geen trek had
voor Jan in het krijt te treden bij de Officier van Justitie laat zich denken.
En niet alleen om de principiële reden van de rolverwisseling. Aanne
melijk is dat hij Jan adviseerde over de keuze van Gerda Veth. Samen met
Boers vormden zij een tandem van onverdachte signatuur dat aanklopte
bij de Officier van Justitie.
De Amsterdamse Officier van Justitie liet blijken zich niet in het avon
tuur van een revisie van de procesgang te willen begeven. In een korzelig
schrijven (3 juli 1951) liet hij weten dat Ruigrok zijn beurt voorbij heeft la
ten gaan voor een openbare behandeling, waar hij 'onbeperkt verzet' had
kunnen doen tegen de voorwaardelijke buitenvervolgstelling. Hij koos
voor de betaling van 20.000,- gulden en gedane zaken nemen geen keer.
Uit dit schrijven blijkt dat de Officier van Justitie vond dat het bedrag
moet gezien worden als een persoonlijke boete. De Officier van Justitie
betrok in zijn overwegingen dat er in feite toch al een korting op de boete
was gegeven. Hij rekende voor dat de aanslag Vermogensaanwasbelas-
ting (v.a.b.) hem fl. 8.400,- had gelaten van de oorlogswinsten. Een be
drag dat was samengesteld uit een vrijstelling van fl 5.000,-, alsmede 10%
van het bedrag van de v.a.b., te weten 34.000,-. Het restant van de boete
moet - aldus de Officier van Justitie - worden beschouwd '...als leed, de
veroordeelde als straf opgelegd...'.
De Officier van Justitie liet zich ook niet verleiden tot een revisie van
de procesgang. In het dossier bevindt zich geen reactie op de brief van Mr.
Boers. Diens 'bekering' heeft blijkbaar geen indruk gemaakt en mogelijk
zelfs bijgedragen aan de enigszins korzelige toon in de afwijzing van de
argumentatie van Mr. Gerda Veth voor het verzoek de fiscale verrekening
van de boete via de bedrijfswinst te laten lopen:
'....Uw betoog, dat de beide compagnon's van uw cliënt zich in gelijke
mate als deze laatste hebben misdragen, terwijl zij geen enkel nadelig
gevolg van hun gedrag hebben ondervonden, heeft mij niet overtuigd.
Al moge uit een oogpunt van distributieve gerechtigheid Uw mening
JOOP RAMONDT