sea. Zijn werkstoel stond ten kantore van de Culturele Raad van Noord- Holland, gevestigd op de eerste etage van Museum Beeckestijn in Velsen. Voor bezoekers wist hij dit museum extra aantrekkelijk te maken door de collectie in 1979 uit te breiden met een waaierkabinet. Hierin werden 150 waaiers uit de waaiercollectie van Felix Tal geëxposeerd. Privé verhuisde hij vanwege zijn nieuwe aanstelling van Den Haag naar Haarlem en ging hij wonen aan het Wilhelminapark 3, in het huis dat in 1901 nieuw werd opgeleverd voor de Nederlandse historicus Johan Huizinga. Zijn opdracht als museumconsulent was de kleinere musea in de pro vincie Noord-Holland met raad en daad ter zijde te staan. Die opdracht pakte Fries met verve aan. Hij was terecht gekomen in een gerespecteerde organisatie waar hij een aantal bevlogen en actieve collega's aantrof: Ger- rit in 't Hout (beeldende kunst), Kiki Kikkert (educatie) en Mart Groentjes (tentoonstellingen en Toer-In Noord-Holland), met wie hij in wisselende samenstelling innig samenwerkte. Zo werd bij de tentoonstellingsdienst ook een uitleenservice voor vitrines en tentoonstellingsmaterialen on dergebracht en werden er reizende tentoonstellingen langs bibliotheken en scholen georganiseerd. Daarnaast richtte hij op het Leidseplein in Haarlem een goed geoutilleerd restauratie-atelier in, waar drie profes sionele restauratoren op het gebied van schilderijen, textilia en werken op papier, vaak kosteloos, hun expertise ter beschikking stelden aan de Noord-Hollandse musea. De eerste jaren waren een fase van pionieren: kennis maken, contac ten leggen met musea en relevante instellingen en vooral veel praktische ondersteuning. Aanvankelijk zette Fries zijn kaarten op het 'moedermu seum': een groot museum zou een aantal kleinere musea uit de regio on der zijn hoede moeten nemen. Ondanks enige successen in het noorden van de provincie bleek de praktijk weerbarstiger dan het goede idee: ver gaande samenwerking, laat staan samengaan van musea stuitte op teveel verzet. Geïnspireerd door het voorbeeld van de regionaal conservator in Tiel verschoof hij zijn aandacht naar een andere manier om regionale sa menwerking te bewerkstelligen: de regionaal museumconsulent. Na een succesvol verlopen proefperiode in Waterland werden vanaf 1987 nog vijf andere regio's in Noord-Holland toegerust met een eigen museumconsu lent. Noord-Holland zou de enige provincie blijven waar dergelijke func tionarissen werkzaam zouden zijn. Met financiële en beleidsmatige steun van de provincie wist Fries op deze manier een goed functionerend ondersteuningsapparaat in het le- 200 HAERLEM JAARBOEK 2012

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2012 | | pagina 202