uit de portefeuilles in de kluis wilde zien. In het verklaren van de tekenin gen -het wandelen door de tekening- was Jan sterk. Zo had hij het geleerd van zijn vader en van Van Regteren Altena. Naast het dagelijks werk in Teylers maakte hij reliëfs en gevelstenen voor enkele ptt kantoren in Roosendaal, Vlaardingen, Langeraar, Schaijk en Spijkenisse, de raadhuizen van IJzendijke en Naarden en de kerk van Neuilly bij Parijs. In Haarlem is zijn werk te zien in het Stedelijk Gymna sium (Hercules op de tweesprong) en het voormalig Lorentzlyceum aan het Santpoorterplein (Krachttoer). Hij boetseerde ook veel portretten die in brons gegoten werden, bij voorbeeld Coornhert en Bilderdijk. Ook ont wierp hij legpenningen. Jan leerde omstreeks 1970 leerde Teus van de Berg-Been kennen, een weduwe van een graficus die op de leeftijd van 29 jaar was overleden. Zij was ook beeldhouwster en woonde aan het Spaarne, direct naast de Waag. En zo is een relatie ontstaan die meer dan 40 jaar geduurd heeft. Voor bestuursfuncties was Jan te bescheiden. Een uitzondering vorm de de commissie voor de Jacobus van Looyprijs voor kunstenaars die in literatuur én schilderkunst uitblinken. In Teylers Museum organiseerde hij vele jaren op zondagmiddag concerten rondom het 31 toons orgel. Op de kaart die na de crematie werd uitgedeeld staat: 'Kunst en religie liggen niet ver uit elkaar. Ze hebben een zekere natuurlijke samenhang'. Jan was van huis uit Remonstrants maar hij ging vaak naar de Waalse Kerk aan het Begijnhof, waar ds Mare Juspin hem inspireerde en hij vele jaren als collectant functioneerde. Bestuursfuncties had hij ook daar niet. Hij maakte de legpenning bij het 400-jarig bestaan van de Waalse Kerk in 1986. Toen Jan in 1984 met pensioen ging moest hij het Fundatiehuis afstaan aan zijn opvolger, maar hij kreeg weer de beschikking over het atelier aan de Bakenessergracht, waar hij nu samen met Teus introk. Jan bleef beeld houwen en toen zijn spieren voor het hakken in steen te slap werden boet seerde hij portretten die in brons werden gegoten. Bij Jans 80ste verjaar dag bood Teylers hem een tentoonstelling van zijn werk aan. Zijn afscheid van Teylers was in feite een einde van een tijdperk want na zijn vertrek werden de directeuren van Teylers Stichting door de om standigheden gedwongen modern te worden. Zij zagen kans rijkssubsi die te verwerven voor de handhaving en verbeteringen van het museum en de kastelein heette nu directeur. En die raakte in de loop van de tijd onafhankelijker. Jan was daar tevreden mee want hij zag dat de nieuwe tijd goed was voor Teylers. Bovendien was hij tevreden dat zijn opvolger 206 HAERLEM JAARBOEK 2012

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2012 | | pagina 208