Leprooshuis aan de Schotersingel. Tekening door Hendrik Tavenier, ca. 1783. (Noord-Hollands Archief, collectie Kennemerland) Zij begonnen met hem lekkere hapjes voor te zetten maar die liet Ysaac onaangeroerd. In een nacht lieten ze een bediende die als een engel in een wit hemd gekleed was onverwachts zijn huisje binnengaan waarvan de deur in stilte was geopend om hem met grote stem te zeggen 'Ysaac, mijn soone, ghij moet eeten.' Dat deze engel een verklede bediende was drong niet tot Ysaac door maar hij hervatte zijn maaltijden niet. Ook de stukjes koek die stiekem in zijn huisje waren gestrooid liet hij liggen. Om zekerheid te hebben dat Ysaac niet simuleerde en ergens voedsel had verstopt werd hij tot op zijn hemd uitgekleed en gefouilleerd maar etenswaar werd op hem niet gevonden. Tegen dit onderzoek had hij niet geprotesteerd. Onverwachts werd hij naar een ander huisje overgebracht zodat men de mogelijkheid had zijn huisje grondig te inspecteren maar ook daar werd geen bergplaats aangetroffen. Vloer, muren en zolder wa ren intact en hadden geen bergplaatsen. Zijn vasten raakte buiten het Dolhuis bekend en van elders kwamen mensen proberen hem ertoe te brengen iets te nuttigen maar hij was niet te overtuigen. Vier gildebroeders van het Korendragersgilde kwamen in zijn aanwezigheid beschuit eten met een goed glas bier en brandewijn daarbij maar Ysaac volhardde in zijn weigering. De moeder van het Dol- JAAP TEMMINCK 6l

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2012 | | pagina 63