Zoon Ghijsbert bleef niet in Leiden, maar verhuisde direct na zijn hu welijk naar Haarlem, waar zijn echtgenote vandaan kwam. Hij werkte daar als ivollenlaeckencoper, getuige de vele vermeldingen in Haarlemse documenten.18' Ghijsbert trad bovendien op als bestuurder van het Co- mansgilde: in 1609 als vinder, een jaar later als deken, en in de jaren 1615, 1616,1619,1620,1628 en 1629 opnieuw als vinder. Op 7 april 1645 werd hij begraven in de Grote Kerk.19' Van zijn vrouw Maria Joris zijn geen doopgegevens gevonden, even min als van haar ouders en andere familieleden. Als weduwe verkocht zij in 1648 een huis in de Kerckstraat (nu de Warmoesstraat) aan haar zoon Pieter.20' Daar bleef het niet bij. Ook in de jaren daarna verkocht zij met regelmaat onroerend goed dat door haar inmiddels overleden man was aangekocht.21' De nakomelingen van Ghijsbert Claesz van Campen en Maria Joris zijn goed gedocumenteerd. Hun oudste zoon Pieter Gijsbertsz van Campen trouwde in 1642 met Geertruijt Cornelisdr.22' Hun kinderen overleden vrijwel allen onmiddellijk na de geboorte of op zeer jonge leeftijd.23' Pieter van Campen trad zoals het een oudste zoon betaamde in de voetsporen van zijn vader: hij werd wollenlakenverkoper en lid van het Comansgilde. Volgens een aantekening op de ledenlijst van het dat gilde overleed hij in 1679. Gijsbert, de tweede zoon van Gijsbert Claesz van Campen en Maria Joris, overleed in 1641 op nog jonge leeftijd en ongehuwd. Geen van de dochters van Ghijsbert Claesz van Campen en Maria Jorisd. waren ge trouwd en er is slechts weinig over hun leven gedocumenteerd. Vier van hen overleden op jonge leeftijd, alleen Maria van Campen overleefde haar broers en zusters en stierf als laatste van het gezin in 1681. De derde zoon van hetzelfde echtpaar, Cornelis Gijsbertsz van Campen, was waarschijnlijk de jongste zoon. Cornelis trouwde in 1653 met Catha- rina Barentsdr. de Jongh en kreeg voor zover bekend vier zoons en drie dochters, onder wie de Agnes met wier nalatenschap dit artikel is begon nen.24' Omdat Cornelis de enige zoon was van Ghijsbert Claesz van Cam pen die nakomelingen had, verklaart dit waarom het familiestuk in zijn lijn vererfde en zo in het bezit kwam van zijn dochter Agnes van Campen, die in 1733 overleed. Haar twee kleinkinderen, Anna Balbina en Zacharias Willibrordus van Eeckhout, waren volgens haar boedelinventaris bij haar dood de enige erfgenamen van haar erfenis. Kleindochter Anna bereikte in 1735 de wet telijke meerderjarige leeftijd en mocht haar helft van de erfenis van haar PIETER BIESBOER

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 2012 | | pagina 71