lure. De bouw van een spoorlijn in 1881, een passage en hotels door Duitse
kapitalisten, moesten ervoor zorgen dat Zandvoort mee kon doen aan de
badplaatsmanie die op dat moment heerste.9' De Haarlemmers wilden
ook meegenieten van dit fenomeen.
De keuze om het Frederikspark te gebruiken als plek voor het Kurhaus
was daarbij goed overwogen. Een badplaats hoort een zekere allure te
bezitten en daar kon de zuidkant van de stad zeker aan tegemoet komen.
Daarnaast had de stad een naam hoog te houden als uitspanning voor ge
goede burgers. Kennemerland, de omgeving van Haarlem, was al vanaf
de zeventiende eeuw een geliefde plek voor notabele Amsterdammers om
's zomers in een buitenplaats te vertoeven. De trein zou het mogelijk ma
ken dat aan het eind van de negentiende eeuw overal rondom Amsterdam
tuinsteden ontstonden. Vooral zakenlieden, professoren, rechters, amb
tenaren, advocaten en ingenieurs vestigden zich in de nieuwe wijken.10'
In Haarlem hadden deze mensen de mogelijkheid zich te vestigen in bij
voorbeeld het Kenaupark, het Florapark, of het Frederikspark.
Toch dreigden ook in Haarlem notabele inwoners de randgemeenten
van de stad op te zoeken. Nieuwe vormen van industrie hadden ook deze
stad bereikt. Vooral aan de noordkant van de stad, aan het Noorder Bui
ten Spaarne, kwam aan het eind van de eeuw een sterke industrialisering
op gang.11' Deze industriële groei was voor de Haarlemse economie een
grote verbetering, maar de stad was niet gebaat bij een groei die enkel
gebaseerd was op industriële ontwikkeling. Grote groepen uit de lagere
klassen vonden weliswaar eindelijk permanent werk waardoor de stad
minder last had van werklozen, industrialisering betekende ook dat de
stad kwam te staan voor nieuwe problemen. De komst van plattelands
bewoners die werk vonden in de nieuwe fabrieken had onder andere tot
gevolg dat de nieuw aangelegde villaparken, of nog aan te leggen nieuwe
wijken, gedeeltelijk verstoken bleven van nieuwe notabele bewoners. De
ruimte die deze mensen nodig hadden kon immers ten koste gaan van het
landelijke gevoel in de zuidelijke villawijken.
Door de komst van de trein veranderde ook het soort bezoekers dat ge
bruikmaakte van de Haarlemmerhout. Leonard Springer, landschapsar
chitect en later ook gemeentelijk adviseur van parken en plantsoenen in
Haarlem, schrijft in zijn boekje De Haarlemmerhout van 1583-1856" over de
verandering van het soort bezoekers in Haarlems stadsbos. Hoewel dit
boekje pas uitkwam nadat de gebouwen van het 'Staalbad Haarlem' in
gebruik waren genomen, waren deze veranderingen ook al vóór de bouw
van het kuuroord merkbaar. Zo schreef hij dat Amsterdammers nu ande
re plaatsen verkozen boven de Hout.
HAERLEM JAARBOEK 2012