ken te krijgen. Bekend was wel, dat Jos Cuypers het interieur van de no
dige kleuren had voorzien, omdat hij geschreven had daarin terughou
dend te zijn geweest, omdat dit beter zou passen bij de levensopvattingen
en leefstijl van de toekomstige bewoners, de priesters. Besloten werd een
verkennend kleuronderzoek te verrichten.2' De conclusie daarvan was,
dat 'de monumentale waarde van de plebanie aanmerkelijk kan worden
vergroot door in de verschillende ruimten de laat ïgde-eeuwse sfeer weer
te doen herleven door de oorspronkelijke kleurige afwerking weer terug
te brengen.'
Het stichtingsbestuur voelde veel voor een reconstructie van de kleu
ren. Maar het aanbrengen van de oorspronkelijke kleuren riep aanvanke
lijk nogal wat weerstand op bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg.
Mede vanwege het gebrek aan geld bleek deze dienst zelfs geen enkele
behoefte hieraan te hebben. Haast was echter geboden omdat de discus
sie tussen voor- en tegenstanders van reconstructie pas oplaaide, toen de
aannemer al met de restauratie van de plebanie was begonnen en allerlei
werkzaamheden op elkaar moesten worden afgestemd. Toen vervolgens
op basis van het definitieve kleurenonderzoek besloten werd deze terug
te brengen, ontstond een enorme discussie over het subsidiëren daarvan.
De vertegenwoordigers van de Rijksdienst bleken aanvankelijk daartoe
maar in zeer beperkte mate bereid te zijn: alleen de schilderingen in de
zaal en alleen dan, wanneer ook de groene sjabloonschilderingen zouden
worden teruggebracht. Ondertussen waren de kosten voor de kleurschil-
deringen in het gehele gebouw geraamd op afgerond 185.000 euro. Ze
waren voor een belangrijk deel ook al aangebracht. Koortsachtig overleg
eindigde er in, dat uiteindelijk in februari 2006 een subsidie werd ver
leend van 92.500 euro, de helft van wat nodig was. Het subsidiepercen
tage bedroeg slechts vijftig procent van de geraamde kosten en niet de
gangbare zeventig procent, omdat hier sprake zou zijn van een woonhuis.
Dat betekende dat een groter deel van het toch al beperkte eigen vermo
gen voor deze restauratie moest worden ingezet dan wel dat extra sub
sidie van fondsen verworven moest worden. Uiteindelijk is het gelukt al
het benodigde geld bijeen te krijgen, zodat in nagenoeg alle ruimten de
oorspronkelijke kleuren konden worden teruggebracht op wanden, pla
fonds, schoorstenen en lambrisering.
Spoedig na deze discussie kreeg ook de Rijksdienst de smaak van de
kleurschilderingen te pakken, toen op de eerste verdieping achter een
kast een heel klein stukje jugendstilbehang werd gevonden, dat aan ar
chitect Zwiers werd toegeschreven. De Rijksdienst drong sterk aan op
WIM EGGENKAMP