hebben twee of drie na elkaar gebouwde houten gebouwen gestaan, met
waterputten en kuilen voor huishoudelijk afval. Er zijn nog geen andere
voorbeelden bekend uit Haarlem van laat twaalfde- en dertiende-eeuwse
percelen omgeven door water. Tussen 1275 en 1300 is de houten bebou
wing verdwenen. De sporen wijzen op een houten voorhuis en er is een
vrijwel complete fundering van een L-vormig stenen achterhuis uit de
periode 1275 tot 1400 aangetroffen. Een plavuizenvloer, stukken van lei
steen en glasvondsten wijzen op een welgestelde bewoner. Parallellen
hiervoor zijn gevonden bij achterhuizen op andere plekken in de oude
binnenstad.
Bijzonder is de vondst van een natuurstenen beeld. Het trachieten
beeld is vakkundig bewerkt. Deze sculptuur is zeer uitzonderlijk en kan
waarschijnlijk in verband worden gebracht met een kerkelijke instelling.
De vondst van gietmallen lijkt te wijzen op de aanwezigheid van een ate
lier waar pelgrimsinsignes werden gemaakt. Zowel het beeld als de giet
mallen zouden kunnen wijzen op een relatie met de nabijgelegen Sint-
Bavokerk.15'
Eeuwenoude Haarlemmers: 15de eeuwse graven
in de binnenstad
In 2011 en 2012 kwam bij de werkzaamheden voor de plaatsing van onder
grondse vuilcontainers op verschillende plekken in de Haarlemse bin
nenstad menselijk skeletmateriaal aan het licht. In totaal werden meer
dan honderd skeletten opgegraven en geborgen. Restanten van mensen
die na hun overlijden, tussen 1435 en 1480, aan de Haarlemse bodem wer
den toevertrouwd.16'
Nog nooit eerder zijn er in Haarlem tijdens archeologisch onderzoek
zoveel menselijke skeletresten tegelijkertijd en bij elkaar gevonden. In de
jaren '50 van de twintigste eeuw zijn negen skeletten aangetroffen bij op
gravingen achter het stadhuis en in de jaren tachtig een paar skeletten op
de Botermarkt. Sindsdien zijn er geen complete skeletten meer gevonden
en bleef het bij af en toe een emmertje met los botmateriaal, dat naar bo
ven kwam bij het leggen van kabels en leidingen, plaatsen van een par-
keermeter of aanleggen van groenvoorzieningen.
De benodigde ruimte voor de ondergrondse vuilcontainers is vrij be
perkt, waardoor slechts kleine delen van de begraafplaatsen zijn geroerd.
Dat er op deze bescheiden oppervlaktes relatief grote hoeveelheden be
gravingen zijn aangetroffen, geeft aan hoe beperkt de begravingscapaci-
ANJA VAN ZALINGE