8
overleden, zijn moeder Anna Maria Bentzon op 16 april 1779. Over Johanna
Christina vinden we in 1793 opgetekend in het tweede notulenboek van de
kerkeraad, dat zij in dat jaar gevraagd had tot het avondmaal te worden
toegelaten,. Daar ze nog nooit een kerkelijke attestatie had ingeleverd, be
sloot de kerkeraad naar haar plaats van herkomst te schrijven, omdat zij be
weerd had bij Ds. Lambertus Zegers Rijzen, predikant in die gemeente, belij
denis te hebben gedaan. Toen dit bevestigd werd, volgde toelating. Eerst
had zij echter moeten verklaren, waarom ze jarenlang de "openbare godsdien
sten" had verzuimd en waarom zij nu opeens aan de tafel der Heren wilde aan
zitten. Haar antwoord, ons onbekend, bevredigde de kerkeraad blijkbaar, want
zij mocht aanzitten. De broer van de predikant, Frangois Augustus de Genes-
tet, werd in Enkhuizen geboren in 1746. Hij werd "leenman van den Hoogen
Vierschare van den lande van Bloys, schout, notaris en ontvanger der ver
pondingen dezer heerlijkheden" (Tetterode, Aelbertsberg en de Vogelenzang
en Zandvoort), alsook schout, secretaris en rentmeester van Berkenrode.
We weten, dat hij op 4 mei 1777 in Bloemendaal trouwde met Charlotte Maria
Ravensberg en dat zij twee kinderen kregen: Willem Joan, in 1778 door zijn
oom gedoopt, maar vier jaar later reeds gestorven, en Pieter Augustus, die
in 1780 het levenslicht zag. Frangois Augustus verwisselde in 1787 het tij
delijke met het eeuwige en werd op 31 mei te Bloemendaal begraven.
De tweede zoon, Pieter Augustus of Petrus Augustus - ook bij hem vinden we
deze verlatinisering - naar zijn oom, de predikant genoemd en gedoopt on
der diens toeziend oog, werd notaris te Nieuwer - Amstel. Zijn vrouw was
Christina Eekmeyer, zijn zoon Frederik Christianus, later makelaar, en
sinds 1826 echtgenoot van Maria Susanna de Vries. En hiermede zijn wij geko
men tot de mensen, die Petrus Augustus de dichter, over wie we eerder ver
telden en die waarschijnlijk vernoemd is naar zijn grootvader, ter wereld
brachten. Een gebeurtenis, officieel aldus omschreven:
"Den Drie en twintigsten november Anno 1800 Negen- en Twintig, ten
Een ure, na den middag is ingeschreven, de Geboorte van Petrus
Augustus, Geboren den Een en twintigsten dezer des middags ten twee
ure"
Toen de kleine Petrus Augustus drie jaar was, overleed zijn vader, drie jaar
later ook zijn moeder. Hij kwam in huis bij de zwager van zijn moeder, Jan Adam
Kruseman (1804 - 1864), direkteur van de Koninklijke Akademie van Beeldende
Kunsten, een bekend schilder van portretten en Bijbelse taferelen. Hij be
zocht "dat gesegend en gezellig oord", zoals hij de Amsterdamse Latijnse
School in zijn poëzie noemt, en ging vervolgens studeren aan het Seminarie
der Remonstrantse Broederschap, dat zich eveneens in de hoofdstad bevond.
Al vroeg wijdde hij zich aan de dichtkunst, vooral in zijn studententijd schreef
hij veel, een tijd, waarin ook zijn verloving met Henriëtte Jacqueline Bien-
fait valt. Haar ouders hadden een buitenverblijf in Bloemendaal, "Welgelegen1,1
op de hoek van de Bloemendaalse weg en de Zomerzorgerlaan, waar sinds 1961
een filiaal van Albert Heyn gevestigd is. Op 9 september trouwden de jonge
lieden, het bruiloftsmaal gaven zij in Hotel "Zomerzorg", sinds kort ook ver
dwenen. Na het feest vertrok hij met zijn jonge vrouw naar Delft, waar hij aan
gesteld was als predikant van de Remonstrantse Gemeente. Het huwelijk werd
gezegend met drie dochters en een zoon, maar mocht niet lang duren, want in
1859, het geboortejaar van de zoon, stierf Henriëtte Jacqueline, een jaar
later gevolgd door De Genestets mannelijke nakomeling. Beiden zijn in Over-
veen begraven. Ook de dichter had een zwakke gezondheid: reeds in 1859 ging
hij zijn gemeente in Delft de laatste maal voor en keerde daarna ziek terug