12
nige vriendelijke algemeenheden, maar meende overigens, dat zijn werk er
maar weinig toe had bijgedragen "Nederland in de vaart der volken om
hoog te stoten". Op den duur zou het cultureel geïnteresseerde deel der
natie echter ontdekken, dat ook Huet, ondanks alle vermeende generatie
kloven, de kiemen gezaaid had, waaruit een nieuwe toekomst voor het
geestelijke leven in ons land kon ontstaan.
HUET ALS KRITIKUS
Huet is voèr alles kritikus. Iemand heeft eens gezegd, dat kritiek de
macht van de onmachtigen genoemd moet worden. De diskwalifikatie van
de kritiek, die hierin opgesloten ligt, latend voor wat die is, moet
men erkennen, dat Huets schrijverschap in kreatief opzicht inderdaad
weinig overtuigend is:
Poëzie heeft hij niet nagelaten en zijn meest geruchtmakende roman
"Lidewyde", voor de kennis van Huetsstreven en willen van betekeniswas
een mislukking, niet vanwege de a- of immoraliteit - daar heeft een
modern lezer weinig moeite mee -, maar door een gebrek aan inleving,
dat dit proza tot iets kunstmatigs heeft gemaakt. De gewone mensen
in deze roman zijn nog wel aanvaardbaar, de "slechte" figuren doen al
te zeer denken aan schurken uit melodrama's. Overal in deze roman
proeft men "literatuur", vooral als de personen aan het woord zijn. Te
duidelijk stond bij Huet voorop, dat hij wilde schrijven over het "leven",
waarin de grote hartstochten woeden, iets wat hij zo node in de vader
landse literatuur miste, Multatulis "Max Havelaar"uitgezonderd
Wat hem tot het schrijven van "Lidewyde" en van vrijwel al zijn werk ge
dreven heeft, was de overtuiging, dat ons land geen Europees peil had
en bij zijn tijd ten achter was gebleven. Hij wilde, dat ons land invloed
zou uitoefenen in internationale zaken en mee zou doen aan het Europe
se culturele leven, zodat het het stigma kwijt zou raken, dat Heine ons
opgedrukt had, toen hij zei:"Als de wereld vergaat, ga ik naar Holland,
daar gebeurt alles toch vijftig jaar later". Onbarmhartig, maar lite
rair machteloos, schopt Huet ook in "Lidewyde" tegen veel, dat hij voor
die achterstand symptomatisch achtte, zelfs de Oranje-liefde en de
verering van de 17e eeuw van zijn trouwe vriend Potgieter moesten het
ontgelden. Geen wonder dus, dat deze zich door de publikatie van deze