18 deling vernam men niets. Toen, op een morgen, na een stormachtige nacht, stond hij voor de poort, groot en sterk, maar op zijn gelaat was somberheid en onvrede gebleven als over een gemis. De moeder, kwijnend onder het leed, dat haar geworden was, maar verheugd over zijn terugkeer, stelde geen vragen en schonk hem zijn wettig erf deel, smekend het veilig te stellen in een talrijk nageslacht. Daar sterkte alleen zijn hart niet bevredigen kon en hij de heerlijkheid der wereld ook elders dacht, stemde hij toe en koos zich een schone vrouw uit een verarmd adellijk geslacht. Zij schonk hem een dochter, die Laura genoemd werd, maar was lichtzinnig, ijdel en vermaakziek. Tegenover haar schoonheid toonde hij zich zwak en willoos, bezwijkend voor de lus ten, die zij in hem vermocht te wekken. Wel zag hij zijn dochter, toever trouwd aan de moeder van de ridder, opgroeien in alle deugden die Christenen sieren. Maar beklijven deed dit niet, want steeds zette zijn vrouw hem aan tot jacht of tournooi en dan wedijverde hij in kracht met trotse ridders, om uit haar blanke handen de erepalm te ontvangen. Zwaar belastte hij hiervoor hen, die aan zijn macht toevertrouwd waren en die hem vreesden. Toen zij arm waren en niets meer bezaten, moest hij zijn erfdeel verpanden. Weer wrokte hij over de tegenspoed, die hem toeviel. Toen, op een storm achtige avond reed hij uit en die nacht drong weer het dof gestamp van paardehoeven tot in de hutten der arme landlieden. Een oude vrouw, ver scholen in een boomgaard, zou hem gezien hebben in gezelschap van een vreemdeling in een rode mantel, uitwaaiend boven een vurig, zwart ros. Toen, teruggekeerd op de burcht, beval hij zijn dochter zich tot een ver re reis gereed te houden. "Bereid U voor op de man, die ik U gekozen heb", sprak hij tot haar. Op een mistige ochtend zijn ze uitgereden, niemand wist waarheen. Een van de landsknechten uit het gevolg ver telde later, dat zij gegeven was aan een oude, rijke man, maar niemand bevestigde zijn woorden. Wel was er een einde aan het geldgebrek, waar onder geleden was, maar wat dit met het gaan van de dochter van doen had, wist men niet. Als zijn moeder naar haar vroeg, was het antwoord: "Een dochter gehoorzaamt". En het werd alles zoals het geweest was: de schoonheid van zijn vrouw, de roes van feest en tournooi en de opwinding van het spel beheersten zijn leven en steeds was er geld in overvloed. Ook de dood van zijn moeder bracht hem niet tot inkeer. Maar in een naburige streek zag hij een ridder, die in alles zijn tegen deel was: diens vrouw was deugdzaam en schoon en de opbrengst van de akkers zijner landlieden deed hen in overvloed leven. "Wanneer mijn on derdanen dit weten, worden zij met onvrede vervuld", sprak hij tot zijn vrouw, en hij wist niet, dat dit uit hemzelf voortkwam, maar zei te vrezen, dat de kiemen, daar gezaaid, zouden overwaaien naar zijn ge bied. Zelfbehoud voorwendend, trok hij ten oorlog, naast zich een vreem deling in rode mantel, uitwaaiend boven een vurig, zwart ros. Maar hij werd jammerlijk verslagen en hij zag, dat God de goede helpt en de boze weerstaat. Toen zijn kasteel veroverd was en zijn vrouw gedood, vluchtte hij, ver laten door allen, die met hem geweest waren. Dagenlang hield hij zich

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1978 | | pagina 18