LENTE Laat het strooien hoedje zwieren Op 't kastanjebruin Pluk een knopjen in uw tuin: Dierbre, wij gaan lente vieren Op het hooge duin. Wij gaan juichen, wij gaan danken Onzen rijken God, Die uit bloemen weeft ons lot, Die ons harte vult met klanken Van het blijdst genot; Die zijn bloemen in uw gaarde, In uw ziele strooit, Hart en hemelen ontplooit; Die zijn schoone, bloeiende aarde, En uw voorhoofd tooit! Die de leliën en rozen Kleedt met majesteit, Zonneglans en heerlijkheid; Die ons, kindren, zorgeloozen. Onzen wensch bereidt. Boven eike- en lindekruinen Aemt de borst zoo vrij Laat ons danken vroom en blij; Op de hooge blonde duinen, Eenzaam knielen wij'. Lachen wij den hemel tegen, Die ons tegenlacht Met zijn vrede, met zijn pracht, Met nog ruimer, rijker zegen Dan ons hart zich dacht! Ja! Ik wil mijn vroolijke oogen Naar mijn Schepper slaan! 'k Weet, Hij, die zoo menig traan In zijn goedheid af wou drogen, Zal mijn lach verstaan! Op,ter hooge tempelzalen Door geen mensch bespied, Wil ik juichen: ik geniet! En aan Hem den dank betalen, Die mijn hart doorziet! Laat het strooien hoedje zwieren Op 't kastanjebruin Pluk een knopjen in uw tuin; Lieve wij gaan lente vieren Op het hooge duin P.A. de Genestet.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1978 | | pagina 29