PETRUS AUGUSTUS DE GEN EST ET (vervolg)
De Bloemendaalse ds. P.A. de Genestet (1733 - 1792) was een gestreng
handhaver van zijn geloof. Twee verhalen illustreren dit: die van Pe~
tronella Overveen en Lambert Speller.
In het december-nummer werd met de eerste geschiedenis aangevangen
Petronella Overveen wilde met een Rooms-Katholieke jongeman trouwen.
De dominee stelde alles in het werk om dit huwelijk te voorkomen. Hij
had gehoord, dat zij zou overgaan tot het R.K.-geloof, Petronella ont
kende aanvankelijk: geen haar op haar hoofd dacht daaraan; zij kende de
dwaalleer van de Roomse Kerk maar al te goed; bovendien had zij in de
Hervormde Kerk haar belijdenis gedaan en ze was daarom niet van plan
haar geloof te verzaken. De Genestet was echter niet onder de indruk
van haar betoog en twijfelde of haar hart er net zo over dacht. Om
haar nog eens af te schrikken, schilderde hij wat het Roomse geloof in
hield; zich door duivels laten verblinden, tot vuile diensten laten
verleiden, de waarheid verdoezelen en leugens omhelzen.
Als de Roomse leer haar ziel te pakken kreeg, zou haar hel het aller-
heetst zijn op de grote dag van het gericht en ze kon er op rekenen dat
hij tegen haar zou getuigen. Dat was teveel voor Petronella, die dan
ook in tranen uitbarstte, nogmaals belovend in de Hervormde leer te
zullen leven en sterven.
De Genestet sprak over een hemelse voorzienigheid toen haar minnaar
enige dagen later Petrononella kwam opzoeken met de boodschap dat hij
de verhouding wilde beëindigen. De pastoor en zijn moeder hadden een hu
welijk vanwege de grote geloofsverschillen sterk afgeraden. Hij zei haar
voorgoed vaarwel en wenste haar een andere en betere man toe.
De zaak leek dus afgedaan en "Petronella had waarlijk stoffe, om den
hemel voor sijnen redding in deze dank te zeggen en zorgvuldiger voor
taan zich voor zulke verzoekingen te wachten". Maar het tegendeel bleek
waar, want "dit was voor de tweede keer in haar hoop en verwachting,
dat een genieting der huwelijkse vermakelijkheden verijdeld was".
Zij stelde daarom alles in het werk om haar vriend van gedachten te
doen veranderen. Zij verliet haar vaders huis en nam haar intrek bij
Roomsgezinden te Haarlem. Spoedig deden de wildste geruchten over haar
de ronde. Zij zou zwanger zijn, naar de Roomse Kerk gaan en zelfs de be
lijdenis van de paapse godsdienst leren.
In augustus van dat jaar vernam de Genestet dat ze in ondertrouw was
gegaan met haar vroegere Roomse vriend. Haar vader, Pieter Overveen,
kon niets anders doen dan de geruchten over haar ondertrouw en over
gang tot het Roomse geloof bevestigen.
De Genestet vond het echter nog geen verloren zaak, want een plakkaat
uit 1755, artikel 3, schreef voor, dat alle trouwbeloften tussen Her
vormden en Roomsen, van welke leeftijd ook, hetzij mondeling of ook
schriftelijk reeds gegeven of nog te geven, absoluut krachteloos en zon
der effekt zouden zijn.
Deze trouwbeloften of huwelijksgeboden kan men vergelijken met onze te
genwoordige ondertrouw, met dit verschil dat ze 2 tot 3 maanden vóór
het huwelijk afgelegd werden. Deze vormden al een bindende overeenkomst.
De Genestet ging onmiddelijk naar de koster van de Grote Kerk te Haar-