H6T meeRue vaa caprera.
jecten -waaronder 620 kerkgebouwen- voor een bedrag van ruim 9 min.
aan restauraties bespaard is. Dat is te danken aan het tijdig verhelpen
van bouwkundige gebreken. Zestig pet. van die gebreken heeft te maken
met wateroverlast. Ook werden suggesties geopperd, wijzend in de rich
ting van de verplichting tot onderhoud, wellicht gekoppeld aan de on-
derhoudssubsidie. Vormen van onderhoudssubsidie zijn er reeds.
De vergadering werd het tenslotte eens over de opvatting, dat men bij
het aanvaarden van subsidie tevens de plicht tot onderhoud op zich neemt.
Van dr. R. Steensma was de stelling afkomstig, dat een monument per defi
nitie nooit functieloos is, een these die later werd aangevuld met de
zinsnede omdat functie verder gaat dan het gebruik Eerder had prof.
Temminck Groll al opgemerkt, dat zelfs weten dat iets bestaat, en dat
fijn vinden, voldoende rechtvaardiging kan zijn om een monument te behouden.
Bij monumenten van grote omvang rijst het probleem, dat de restauratie pas
pleegt te worden aangepakt nadat de besteading van het complex is vastge
steld. Die volgorde is verkeerd, zo meende het congres. De nieuwe trend
dient te zijn, dat eerst het onderhoud wordt gewaarborgd, ofwel de even
tueel noodzakelijke restauratie, en dat dan pas een mogelijke bestemming
aan de orde komt.
(vervolg)
Er bestond een theorie, dat het meertje
van Caprera een overblijfsel zou zijn
van een noordelijke Rijntak, die zich
bij Katwijk zou hebben afgesplitst.
Van Eeden heeft zich jaren lang beijverd deze theorie te steunen. Daartoe verza
melde hij vier categorieën van argumenten n.l.: 1) Historische, 2) landschapsmor-
fologische, 3) geologische en 4) botanische.
Ten behoeve van de historische argumentatie heeft hij veel literatuuronderzoek
verricht. De resultaten daarvan publiceerde hij bijvoorbeeld in zijn werk "Album
der Natuur" (1867). Daar haalt hij Ampzingh aan, een historicus, poëet, tevens pre
dikant uit de 17e eeuw, die in een Beschrijving en Lof der Stad Haerlem van de
Haarlemse beek gewaagt: "Die uit den Duitschen Rijn die het Land heeft ververscht
Door t dringen van den duyn so reght ter sijden
Het Huys en Hof van Kloek: alwaer in oude tijden
De Riin qeloopen heeft..."
11