de landschappelijke kenmerken betreft, blijkt inderdaad op oude kaarten en
prenten en schilderijen dat aan de Oostkant van de duinen veel waterplassen en
meertjes voorkwamen, die door moerassige delen vaak met elkaar in verbinding
stonden. Op een oude kaart van Bloemendaal (bezit van Mej. Nierhof, oud-archiva
ris van Bloemendaal) uit 1592 staan grote watervlakten van Zuid naar Noord aange
geven: Saxenburg, Keertje van Bloemendaal, meertje op het terrein van het Provin
ciaal Ziekenhuis en Velserend. Laatstgenoemd meertje is ook afgebeeld op een
schilderij van Matham (Frans Hals Museum) en schijnt in verbinding gestaan te heb
ben met het Y. Deze plassen zijn voor het grootste deel verdwenen, eensdeels door
de kunstmatig verlaagde grondwaterspiegel, anderzijds doordat zij volgestoven
zijn. v
Van Eedens geologische argumenten zijn de zwakste; hij voert aan dat bij het meer
tje van Caprera klei is gevonden. In zijn "Album der Natuur" (1867) lezen wij;
De lange smalle,grazige vlakte, die van Saxenburg tusschen de buiten- en binnen-
duinen noordwaarts loopt bezit een historische vermaardheid. "Digtbij dit boschje
loopt midden door de vlakte een vrij groot onregelmatig breede waterplas, gewoon
lijk het meertje genoemd.Dit meertje is aan zijn andere zijde begrensd door een an
der, zeer digt begroeid boschje met drassige bodem en vormt daar een kleine kreek
die ter weerszijden met talrijke rietgrassen begroeid is. Het bevat veel klei, en
onder de planten, die in de boschjes en het omringende weiland groeijen, zijn er,
die gewoonlijk langs of in de nabijheid der groote rivieren gevonden zijn."
Maar voorzover er klei is aangetroffen blijkt het een afzetting van zeeklei te
zijn. Waarschijnlijk was men in Van Eedens tijd nog niet in staat onderscheid te
maken tussen klei en veen, zeker niet tussen zee- en rivierklei.
Wat de bodera van Katwijk betreft: de bodemkaart van Nederland (1950) vertoont aan