Haarlem en neef van C.A. van Brakel, werd in dezen ©o raad gevraagd. Het antwoord van de baljuw van Brederode kwaa hier op neer dat zo'n zaak crimineel niet tot de vergadering der schepenen behoorde. Van Valkenburg raadde aan voorlo pig met deze netelige zaak te stoppen. Toch kreeg de kerkeraad het voor elkaar dat de twee kinderen op 22 januari 1774 onder geleide van twee dienaren der justitie *s middags om twee uur naar de catechisatie zouden worden gebracht. Johanna Maria van Gelove durfde zich hier niet tegen te verzetten, maar ging on dertussen wel door, het dorp met haar gekrakeel in opschudding te brengen, zelfs zo ej dat de kerkeraad er over klaagde dat naar haar voorbeeld de Roomsen, voor al het blekersvolk, zich "diverse onordentelijkheden" tegen de vrije uitoefening van de Hervormde godsdienst veroorloofden. Een nieuwe fase in de strijd begon, toen Speller op 19 maart 1774 De Genestet vroeg de volgende zondag het kind te dopen, waarvan zijn vrouw net bevallen was. Toen diezelfde avond nog de kerkeraad daarover vergaderde, kwam Speller ontsteld binnen met de mededeling dat zijn vrouw die doop niet zou toestaan Ze zag liever dat het door paarden uit elkaar werd getrokken. Terwijl ze haar kind had vastgehouden, had ze hem toegeroepen "Trek, trek, wie het langste eind zal hebben Negen maanden had ze het kind met tegenzin gedragen en het bij de geboorte ver vloekt en naar de duivel gewenst. Dit ging De Genestet te ver. Onmiddellijk werd de hoofdbaljuw van Brederode, Francois Benjamin Fagel, oud-schepen en burgemees ter van Haarlem, hiervan in kennis gesteld. Maar daar voorheen al e$ns was geble ken, dat deze in het geheim met de Roomsen sympathiseerde, kon men maar weinig van hem verwachten. En inderdaad, Fagel gaf de raad maar toe te geven aan de wensen van de vrouw. Dat accepteerde De Genestet niet en op 4 mei verscheen hij met twee ouderlingen voor de Hoge Vierschaar van Brederode. Ook nu weer probeerde Fagel zich afzijdig te houden door de predikant om advies te vragen. Maar De Genestet ging daar niet op in en verklaarde daarvoor niet gekomen te zijn, zodat Fagel wel genoodzaakt was om in te grijpen. Hij liet de vrouw door haar eigen man meedelen, dat, wanneer het kind aanstaande zondag niet werd gedoopt, het door een dienaar van justitie zou worden gehaald. De moeder kwam niet, de justitie greep niet in, het kind bleef ongedoopt. Dit werd Van Valkenburg toch te gortig. Als eigenaar van Wildhoef dreigde hij het gezin van zijn buitenplaats te zetten, wanneer het kind in augustus nog niet ge doopt was. Ook dit scheen geen diepe indruk op de vrouw te maken, want toen die maand voorbij was, smeekte Lambert Speller Van Valkenburg tegen zijn vrouw nog krachtiger maatregelen te nemen. Van Valkenburg deelde haar vervolgens persoonlijk mee dat haar kind op zijn laatst in november gedoopt moest zijn, anders zouden zij in februari zijn buitenplaats Architect J. Lourijssen, die in 1953 associeerde met architect Antonie Pieter Smits en de practijk na diens dood voortzette, was zo welwillend om ons alle medewerking te verlenen bij het schrijven over A.P. Smits en de benodigde in formatie te verstrekken over zijn werken. Vervolg op blz. 27 25

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1979 | | pagina 25