J?. A« DE GENESTET UIT
DE LIEFSTE PLEK.
BLOEMENDAAL 1854
Elk heeft «en plekje' ©p aarde
Hem dierbaar bovenal.
Een landstreek ©f een gasrde,
Een dorpjes ©I een dal,
Een plekje, waar hij Mijven
In vrede zoeken wou,
Waarheen zijn droemea drijven
Met stille liefde es trouw.
Voer mij, scheen mijn verlangen
Soms dwaalde heinde ©a veer
Al keerde Bk tooversangen
Aan '6 dichterlijke meer i
AI staarde ik ®p de rdse
V©8 plannen wel ia 't reads,
Es eprak na laag gepeize i
2@@ hier ®as kluisje «tend I
Toch, Hollands rozentuinen,
U bleef mijn hart verpand
@p Hollands Mende émmQn
Prijs ik mijn eigea laad S
V heb ik uitgelezen,
Mijn bosefc ca duin ea dal,
Daar half gaajs thuis sa©©hl w&m,
U eer ik» bovenal
$®en, frissche Moemengaarde,
Z@© needrig, maar zoo rijk,
ïn vriendlijkheid, op aarde,
Geen plekjen u gelijk 1
Laat schooner ©orden spreken
Van kracht, van majesteit,
Mijn uitverkoren streken,
Gij ©demtlieflijkheid
Waar rijzen zoeter geuren
Waar mengelt de avondstond
2oe vriendelijke kleuren;
2e© lieflijk bruin en blond
Ik weet geen lentedreven
Zoo rijk aan melodij
Warn- had ©ok 'I jonge lever*
Een blijder gl&ns voor mij I
P. A. de Génestet
Bloemendaal.
26