4
Wie schetst echter onze verbazing, toen wij, kort na het verstrij
ken van de tervisieleggingstermijnin het bewuste bos mensen
bezig zagen piketpaaltjes te slaan? Nadere informatie leerde ons,
dat er bij het gemeentehuis inderdaad een door B W verleende
bouwvergunning was aangeplakt "voor een terrein gelegen aan de Jos.
Israëlsweg" (zonder nummer-vermelding, terwijl er aan de Jos.
Israëlsweg nóg twee potentiële bouwterreinen lagen....).
Nu is het voor iedere burger of rechtspersoon mogelijk op grond
van de wet "Administratieve Rechtspraak Overheidsbeschikkingen"
(AROB) bezwaar te maken tegen een besluit van B W, indien men
zich door dat besluit rechtstreeks in zijn belang getroffen acht.
Welnu, "Ons Bloemendaal" achtte zich rechtstreeks getroffen in de
belangen die zij behartigt: wat heeft het maken van bezwaar tegen
een ontwerp-bestemmingsplan immers voor zin, als B W eenvoudig
weg hun eigen - nog niet door gemeenteraad, Gedeputeerde Staten
en de Kroon - goedgekeurde ontwerp-plan volgen?
Op grond van de wet-AROB diende "Ons Bloemendaal" dus een bezwaar
schrift in bij B W tegen het verlenen van de bouwvergunning,
terwijl wij tevens - wegens het spoedeisend karakter van de zaak
(de piketpaaltjes beloofden niet veel goeds!) - aan de Voorzitter
van de Afdeling rechtspraak van de Raad van State vroegen het
besluit te schorsen.
Nu maakten wij echter een demarche die het bos - want om
het behoud daarvan voor Bloemendaal ging het! - bijna noodlottig
werd: niet de voorzitter ondertekende het bezwaarschrift aan B W,
maar de secretaresse. Of wij nu al aanvoerden, dat dit "spoedshalve"
was gebeurd en dat dit op grond van de statuten mogelijk
was, de gemeente verklaarde ons "niet ontvankelijk", wat betekent,
dat men het bezwaarschrift als niet-geschreven kan beschouwen.
Tegen deze uitspraak gingen wij in beroep - wederom bij de Raad van
State
Ondertussen was echter het schorsingsverzoek door de Voorzitter van
de Afdeling rechtspraak van de Raad van State behandeld. Deze was
het vooralsnog met "Ons Bloemendaal" eens, dat de bouwvergunning
ten onrechte was afgegeven. B W hadden zich daarbij nlberoepen
op een zg. "algemene verklaring van geen bezwaar", afgegeven door
Gedeputeerde Staten om in een gebied, waarvoor een bestemmingsplan
in voorbereiding is, niet alle aktiviteiten lam te leggen.
"Ons Bloemendaal" was dan ook zeer ingenomen met het besluit van
de Raad van State de bouwvergunning te schorsen. Daarbij kwam nog,
dat wij - getuige een artikel in "Bouwrecht" van prof. Crince le
Roy - als voortrekkers werden beschouwd. Ook andere gemeentebesturen
plachten zich op een "algemene verklaring van geen bezwaar" te
beroepen bij het afgeven van bouwvergunningen.
Inmiddels had de behandeling van het bestemmingsplan plaats door
Gemeenteraad en Gedeputeerde Staten van Noord-Holland.. Nu bleek,
dat ook Gedeputeerde Staten het bos aan de Joz. Israëlsweg 2 3
niet tot bouwterrein wilden bestemmen.
Door de gemaakte demarche (secretaresse Ondertekende in plaats
van voorzitter) dreigde het bos toch nog verloren te gaan. Eind
augustus oordeelde de Afdeling rechtspraak van de Raad van State,
dat Burgemeester en Wethouders van Bloemendaal onze Stichting
terecht niet in haar bezwaar hadden ontvangen.
Door deze uitspraak van de Afdeling rechtspraak verviel de
schorsing van de bouwvergunning, zodat de aannemer aan de slag kon.
"Ons Bloemendaal" restte nu nog de mogelijkheid de Kroon om
schorsing en vernietiging van de bouwvergunning te vragen.
Van dit recht maakten wij gebruik, omdat naar onze mening een waar
devol stukje Bloemendaals binnenduin niet verloren mocht gaan,
terwijl hogere instanties dan B W
van Bloemendaal, te weten Gedeputeerde Staten en de Raad van State,
ons in wezen gelijk hadden gegeven.