15
166k - 1736
DICHTERES OVER BLOEMENDAAL
ge literatuur van de 17e- en 18e-eeuw
Iwortelt in de wereld, die ons bij een
eerste kennismaking vreemd voorkomt, bevolkt als hij is door mensendie het
als een opdracht zien de volmaaktheid van het verleden te herstellen: levend
in later tijd, zetten zij zich tot de navolging van wat vroeger groot was.
Het denken gericht op de oorsprong en nostalgisch verlangend naar een verlo
ren Paradijs of Aetas Aurea, wisten zij, wat komen ging, vast ingebed in het
verleden. Ouderdom was wijsheid, jeugd sierde bescheidenheid, het voorbeeld
der Vaderen bepaalde het bestaan.
Opgenomen in het geheel, voelde het individu zich geborgen in zekerheden,
waarvan hij de grondslagen dikwijls niet kende.
In de loop van de 18e-, maar vooral in de 19e-eeuw, werd dit overwicht van
wat geweest was, gebroken: het leven met de rug naar de toekomst had tenslot
te het leven verschraald en een wereld geschapen, waarin normen tot conven
ties en hartekreten tot clichés waren geworden. Er voor in de plaats kwam een
tijd, die verandering hoger stelde dan behoud en de geboden van het voorge
slacht beschouwde als ketenen, gesmeed om het denken van vrije mensen aan ban
den te leggen: de lichten van gisteren doofden, het vuur der toekomst werd
ontstoken. En tijd werd geld, en evolutie en revolutie, relativisme en scep
ticisme braken het geloof in vaste waarden, zodat natuurwetten tot hypothesen
werden. Onderzoek luidde de opdracht en elke norm werd tot probleem.
HAAR LEVEN
De moderne Nederlander kan zich nauwelijks voorstellen, dat tussen de 16- en
19e-eeuw poëzie door elk beschaafd Vaderlander beoefend werd. Telkens weer
verbaast hij zich over het feit, dat gezeten burgers familiegebeurtenissen of
nationale plechtigheden op maat en rijm herdachten. En hij moet wel tot de
konklusie komen, dat dichtkunst voor die tijd iets anders was dan voor hem.
Dichtkunst behoorde bij elke goede opvoeding, men begon ermee op de Latijnse
School, natuurlijk in het Latijn, voorbereiding in den regel op een overgang
tot Nederlandse poëzie. Zonder een grondige kennis der Klassieken liet de
Muze zich niet benaderen, meende men.