in slaagt het meisje praten en schrijven te leren, een prestatie, die Elizabeth
o.a. honoreerde met een verjaargedicht vol dankbetuigingen.
Uit alles blijkt, dat Elizabeth van haar echtgenoot gehouden heeft, ook al
was hij "van eene onverzettelijke stijfzinnigheid en driftige oploopendheid"
alsook behept met de neiging "boven zijne medeburgers in pragt en kostbare
verteering uit te munten", zoals haar levensbeschrijver vertelt. Koolaart
geeft aan deze neiging zelfs in die mate toe, dat hij ten zijnen huize een
ontvangst organiseert voor de Czaar aller Russen, die op dat moment in Hol
land vertoeft. Dat Elizabeth de feestelijkheden opluistert met een lofdicht
op de hoge gast, zal iemand, die enigszins thuis is in de gewoonten van die
tijd, niet verwonderen.
BIJ LANDGRAAF KAREL I
Geheel in de geest van Pieter Langedijks Spiegel der- Vadevlandsche Kooplieden
leidt de weelderige levenswijze van Koolaart tot een faillissement, waarna het
echtpaar verhuist naar een "buitenwooning" bij Lisse. Onder die armoedige om
standigheden richt Elizabeth het nog steeds ontroerende Gebed tot de Hemel,
die uitkomst biedt, want Pieter krijgt een betrekking als "commercie-directeur"
zo iets als economisch adviseur, in dienst van Karei I, landgraaf van Hessen-
Kassei, tegen een voor die tijd redelijk salaris van 1600,-.
17