20
zetten "in 't bedauwde veld", op weg naar de vijver. Mocht de vis niet bijten,
dan is er andere overvloed voor het middagmaal:
Een schotel boonen uit den tuin,
Konijntjes uit het zandig duin,
En eier-struif, en malsche blaadjes
Schaf ik mijn lieve Kameraadjes.
Van boter, vette room, en fris
Gestremde kaas, kan elk den disch
In deeze streek vol op verzorgen
□aar ieder avond, eiken morgen
Het vee den huisman, tot zijn dank
Voor vette weide en heldren drank,
Uit stijfgespannen mellek-vaten
Den zegen stort in mont en maaten.
Als "de zon te hevig brandt", zullen de kameraadjes rusten in de schaduw
van hoge bomen, vermoeid als deze moeten zijn van
Te klimmen langs de trap van duinen
□p 't hoogst van Aalbertsberger kruinen,
□aar zig 't opmerkzaam oog vermeit
In allerlei bekoorlijkheid,
En 't puik der Hollandsche Landouwen
Als in een opslag kan beschouwen.
En met deze klimpartij voldoet Elizabeth weer aan de literaire eisen van het
hofdicht, waarvan lezers ook heuvels beklimmen om van hogergelegen punten to
pografische lessen over de naaste omgeving in ontvangst te nemen.
BLOEMENDAALS NATUURSCHOON EN BORDUREN
Voordat de genodigden zich dus onder hoge bomen neervlijen, hebben ze bijzon
derheden verwerkt over Haarlem, "Vermaard door schoone bloem-warandenen
'T magtig Amsterdam", gelegen "aan des Ystrooms zoomen,/ üp magt van zwaare
denneboomen/ Gegrondvest in moeras en slijk"; en is hun kennis verrijkt met'
mededelingen over Waterland, de Haarlemmermeer, Leiden, Alkmaar en Beverwijk
met zijn bekende blekerijen.
Als het weer niet meewerkt, zal het gezelschap de tijd doorbrengen met lezen,
borduren, schilderen en muziekmaken, nuttige zaken, die de geest vermaken uiter
aard. En daarmee heeft Elizabeth haar "kameraadjes" weer bij Veenberg gebracht.
Geheel in de stijl van het hofdicht, blijft dit buitenhuis zelf buiten beschou
wing en krijgt vooral de tuin de aandacht: