GAST AAN HET WOORD DE BOMENSTICHTING In de statuten van de Bomenstichting wordt de doelstelling als volgt omschreven het behouden en verzorgen van bomen in het algemeen in het woonmilieu en het landschap, in het bijzonder van solitair staande of historisch belang rijke bomen, van boomgroepen en van oude cultuurvormen van bomen, zoals snoei- linden, heggen en houtwallen, alsmede het doen aanplanten van jonge bomen". Ten tijde van de oprichting van de Bomenstichting (1970] was het nog mogelijk prachtige monumentale bomen om te zagen, zonder dat er ernstig werd geprote steerd (op een enkele uitzondering na]. Een cultuurhistorische betekenis was slechts voer een enkeling reden om een boom of boomgroep te willen sparen. Bomen hadden vrijwel niemands respect of belangstelling en verzorgingstechnieken waren vergeten. De boomchirurgie was nog een geheel nieuw verschijnsel in Nederland. HISTORIE Tot het einde van de vorige eeuw werden er veel bomen geplant ten behoeve van het landschappelijk of stedelijk schoon of vanwege één of meerdere nuttige funkties. Er werd regelmatig geveld en verjongd. Tegelijkertijd echter met de opkomende industrialisatie aan het begin van deze eeuw, namen de belangstel ling en de zorg voor de natuur af. Voor de bomen betekende dit het achterwege blijven van verzorging en verjonging. Gedurende en na de Tweede Wereldoorlog kreeg het bomenbestand een forse klap, onder andere doordat met name veel stadsbomen werden gebruikt als brandhout. Tijdens de werkzaamheden, die de we deropbouw met zich meebracht, vielen veel slachtoffers onder de bomen. Alles wat maar even in de weg stond werd gekapt en aan nieuwe aanplant werd vaak niet gedacht. Veel van de bomen, die niet werden geveld, stierven na enige tijd als gevolg van veranderde groeiomstandighedenHet totale bomenbestand is aldus in de laatste decennia schrikbarend achteruit gegaan, evenals de kwaliteit en kwantiteit van de gehele Nederlandse natuur. In deze jaren be reikte een zeker milieubewustzijn een groep mensen. De boom heeft in deze be langstelling gedeeld: er worden jaarlijks weer vele tienduizenden bomen ge plant (denk onder andere aan de Nationale Boomfeestdag] en de boomverzorging wordt weer een vaste post op de begroting van veel gemeenten. Toch kent de praktijk vele honderden voorbeelden van wantoestanden bij boom beplantingen. Deze zijn vrijwel steeds onder te brengen bij de volgende punten: 1. Jonge bomen gaan direkt na het planten dood of groeien slecht en zijn daar door extra ziektegevoelig 2. Jonge bomen moeten vaak alweer snel verdwijnen als gevolg van communicatie stoornissen 3. Gezonde bomen verdwijnen "geruisloos", zonder dat de belangen voldoende tegen elkaar zijn afgewogen. 4. Gave bomen worden direkt of indirekt beschadigd of verzwakt, omdat ze niet voldoende worden beschermd, hetzij door de wet, hetzij door technische voorzieningen 5. Zieke of beschadigde bomen worden gerooid, zonder dat de mogelijkheden van herstel zijn overwogen. 6. Bomen, die door een besmettelijke ziekte zijn aangetast, worden niet tij dig gerooid. (Denk bijvoorbeeld aan broedbomen van iepespintkever en wil- gehoutrups 7. Monumentale bomen worden niet als zodanig erkend en krijgen daardoor niet de verzorging en bescherming, die voor hun instandhouding nodig is. 8. Diverse natuurrampen in het recente verleden (stormen, droogte, brand] waarbij veel bomen zijn gesneuveld, zijn niet in alle gevallen gevolgd door nieuwe aanplant. bomenstichting Driebergseweg 16B, 3708 JB Zeist, telefoon: 03404-22842 Contributie ƒ15.- per jaar, waarvoor men tevens het bulletin van de bomenstichting ontvangt met veel informatie.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1980 | | pagina 3