s ALLERZIELEN j./XM De zomer is voorbij de blaren vallen. verkronkeld liggen zij bij duizendtallen. Doorweekt en weer gedroogd, kapotgetreden, verlept en uitgeloogd in lijf en leden. Zo droevig weergekeerd naar moeder aaitóe, die roekeloos verteert wat ze eens baarde. Het wreed verscheiden sloeg zo diepe wonden. Het leed dat God mij vroeg kan 'k niet doorgronden. Maar in mij brandt de hoop door Hem gegeven dat sterven is de doop naar een nieuw leven. Het wederzien van hen die ons ontvielen, verbonden als ik ben met Alle Zielen. En zo, hoe cru het schijnt, vergaat het mensen, de dood maakt bruut een eind aan alle wensen. Die ons zo lief voorheen en dierbaar waren, ze vielen een voor een als dorre blaren. J. Babeliowsky I 23

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1981 | | pagina 24