DE HERINNERINGEN VAN G.W. VALSTER
"Wij waren met de hele familie met zijn twaalven, zodat er evenzoveel monden ge
vuld moesten worden".
Dat was nog in Rotterdam, waar vader werkte. Kinderarbeid was in die tijd geluk
kig niet aan de orde, maar de kinderen moesten wel meehelpen met aardappelen
rooien en aardbeien verzamelen. Ook hielpen ze mee met het drogen van manilla-
touw, dat gebruikt werd voor de kranen in de haven van Rotterdam.
De school in Rotterdam was maar liefst in 12 klassen onderverdeeld; je begon met
6 jaar en werd ieder halfjaar verhoogd, als alles goed ging, tenminste.
Maar, geen school zonder vakantie, die grotendeels vooral thuis werd doorgebracht.
Een enkele keer werd wel eens een fietstocht ondernomen. Om naar zee te gaan ging
je gewoontegetrouw naar Oostvoorne.
Vader besloot overigens al vroeg te verhuizen (1913) en dat ging met de beurt
schipper naar de SpaarndammerpolderHij werkte daar bij een boerenbedrijf in de
landbouw.
In 1924 vestigde de heer Valster zich in Bloemendaal, waar hij een jaar later
trouwde. Hij heeft zo'n 30 jaar in de Boslaan gewoond en woont nu op de Donkere-
laan. Zijn beroep was het bezorgen van kolen bij de mensen thuis, een baan die
hij 40 jaar heeft vervuld.
Hij werkte voor kolenbedrijf De Graaf op de Bloemendaalseweg, dat tot voor kort
nog kolen verkocht. Er zijn overigens Bloemendalers die nog steeds zakjes kolen
kopen.
Er waren drie soorten kolen te koop: anthraciet, Wales en Engelse kolen. Deze
werden aan de gegoede families verkocht. Bij het afleveren moesten gruis en echte
kolen gescheiden worden, maar aangezien noch de heer, noch de vrouw des huizes
het verschil tussen deze energiebronnen kende, besloten de vrachtrijders om maar
twee uur rust te houden onder het motto: kennis maakt macht.
Deze gegoede families hadden ook allemaal dienstboden, bijv. op Duinlust, bij
Keetje Crommelin, Borski, op Koningshof, bij de familie Van der Vliet, en bij
Bierens de Haan. Zo'n echte dienstbode moest tijdens haar werk in huis verplicht
haar muts ophouden (een vorm van hygiëne? g.v.).
Er werd door de dienstboden wel altijd een contract voor een heel jaar getekend,
dat gaf tenminste zekerheid. Dat gold speciaal voor de Duitse dienstboden, die
in de vooroorlogse tijd de kans kregen om in de Nederlandse gezinnen het huis
houden te doen. Een dienstbode had verschillende taken, zoals koken en schoon
maken, maar diende ook als een goede ingang om bepaalde informatie binnenshuis in
te winnen, die dan ook weer prompt zijn weg naar buiten vond.
Nieuwjaar wensen leverde heel wat op, zo tussen de tien en twintig gulden, een
bedrag dat in die tijd niet te versmaden was.
De dienstbode kreeg ook jaargeld voor kleding.
Wat deed een jongetje in het begin van deze eeuw voor of na schooltijd?
Natuurlijk een aantal activiteiten die nog steeds worden gepleegd, zoals knikke
ren, voetballen, zwemmen, maar ook knotwilgen uitroken, stropen, strikken leggen,
vleermuizen vangen en, als het seizoen ernaar was, aardbeien en bramen plukken.
Er was een favoriet spel waarbij je je leven kon wagen door de "Riska" te be
rijden. Een "Riska" was een autoped zonder stuur, waarmee je alle duinhellingen
kon afraggen met bijv. afzetsteken(prikstokken? red.). De Riska kon bereden
worden voor 5 cent per uur. Een ander gevraagd en verboden stuk was het vlot
wegtrekken dat nog net niet door de politieagent kon worden benut om zijn ronde
af te maken.
De grootste festiviteiten kwamen pas als het kermis was, vooral wanneer dat zich
afspeelde in het Halve Maantje, vanwege Koninginnedag. Dan moesten er grote hoe
veelheden kermisspullenmateriaal dat met het spoor was aangekomen, versjouwd
worden naar het kermis-terrein waar (nog steeds) traditiegetrouw ring- en
25