merendeel zijn het Watervleermuizen die hier overwinteren, maar incidenteel kan men er ook één of twee Grootoren en Franjes taarten aantreffen. In de winter van 1969/70 hebben wij, maar vooral Jaap de Rue en Serge Daan, als studenten onderzoek gedaan naar het winterslaapgedrag van dieren die gebruik maakten van deze ruimte, nleen aantal vleermuizen, waaronder verschillende soorten. Deze dieren vliegen meestal naar het zuiden om de kou te ontvluchten, maar enkele dieren hebben juist gebruik gemaakt van ijskelders, aangezien de temperatuur de diertjes in staat stelt de winter te overleven. Ook de schrijf ster van dit verhaal heeft bij het ringen meegewerkt. Bij het onderzoek ging het om het volgende probleem. Winterslaap is een oplos sing die een aantal zoogdieren hebben gevonden voor het jaarlijks terugkerende probleem van voedselschaarste. Vleermuizen, egels en slaapmuizen zetten in de nazomer en vroe ge herfst veel vet aan, zoeken een geschikt winterkwartier op en laten dan hun lichaamstemperatuur tot bijna die van de omgeving dalen. Daarmee wordt ook hun stofwisseling sterk gereduceerd, en met het opgeslagen vet kunnen ze maanden achtereen in leven blijven zonder voedsel op te nemen. Nu is reeds lang bekend, dat ze niet continu in winterslaap blijven. Grond eekhoorns, zowel Amerikaanse als Europes e soorten, worden bijv. minstens eens in de veertien dagen spontaan wakker. Ze brengen dan hun lichaam in korte tijd op de normale temperatuur van warmbloedigen 35 C)urineren onveranderlijk, en gaan zonder gegeten of gedronken te hebben opnieuw in winterslaap. Zulke onderbrekingen vragen naar verhouding veel energie en berekend is, dat ze hun hele vetvoorraad voor de winter verliezen. Het ten behoeve van het onderzoek ringen van de vleermuizen geeft, hoe interes sant het ook moge zijn, een verstoring in de slaap-wakker-periode, waardoor zij teveel vet verliezen en dus een grotere kans op een voortijdige dood lopen. Merkwaardigerwijs is er nog een interessante toepassing van ijskelders mogelijk. In Japan kweekt men al sinds onheugelijke tijden zijderupsen en laat deze ont wikkelen tot vlinders. De cocon levert daarbij de zijde. Onze moderne ijskast is voldoende toegerust om de eitjes van de zijderupsen te laten overwinteren om vervolgens in warmere perioden op te groeien tot volwaardige vlinders. De schrijfster heeft eitjes die vorig jaar in Frankrijk zijn gelegd tijdens deze winter 1981-82 mee teruggenomen naar Bloemendaal, waar ze in de ijskast wachten op warm zomerweer en verse, malse moerbeibladeren. Ijskelders zouden hiervoor ook goede diensten kunnen bewijzen. De tweede koepel ligt op een geweldige, hoge, beboste duintop, die vanaf de Elswoutslaan altijd aan bijna alle kanten te zien is. Bovenop de top is een muurtje van gele steentjes. De ijskelder gelegen tussen het Gemeentehuis en het tennisveld van Nauwelaerts de Agë is kennelijk weer een exemplaar dat waarschijnlijk weer kunstmatig is opgehoogd. De fraaie koepelvormige ruimte is van binnen bekleed met kleine rode steentjes. De doorsnede is duidelijk kleiner, nl. 3 meter. Misschien is de kelder tot op een hoger niveau dichtgestortEr zijn trouwens ook van de andere besproken kelders geen duidelijke gegevens tot op welk niveau en wanneer ze zijn volgestort, misschien uit voorzichtigheid of uit andere motieven als baldadigheid. De ervaring leert overigens tijdens de verschillende wandelingen in Bloemendaal een snel herkennen van een dergelijke uitstekende en opvallende karakteristieke ronde rug. "Het topje van de ijsberg", zoals deze uitspraak vaak wordt gebezigd, is in deze context op een speciale wijze geconcretiseerd. De ijskelder van Wildhoef laat zijn rug al vanaf de Donkerelaan van buitenaf zien. Hoort deze kelder bij de vijver in Aelbertsberg? Waarschijnlijk wel. Deze 11

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1982 | | pagina 12