VLINDERS
Wie deze zomer veel de natuur ingeweest is en
voornamelijk in het open veld heeft gezworven, zal
het opgevallen zijn, dat er weer veel meer
vlinders te zien waren dan in de laatste jaren.
Er vlogen niet alleen koolwitjes, maar ook tal
van mooie bontgekleurde vlinders. Het weer
schijnt wat gunstiger geweest te zijn voor hun
ontwikkeling, waarschijnlijk door de mooie dagen
in mei en de warmteperiode in augustus.
Omstreeks eind juli en begin augustus komen veel
vlindersoorten uit de poppen; dit zijn wel de
vlindermaanden bij uitstek. Er zijn enige soorten
die als vlinder overwinteren, zoals bijv. de
Kleine vos, de Distelvlinder en soms de Atalanta.
In het najaar zoeken zij schuilplaatsen op om hun
winterslaap te houden. Wij treffen ze dan wel aan
slapend in een hoekje op onze zolders of in een
schuur. Als dan in maart de eerste zomerse dagen
aanbreken en de zon al warmte geeft, komen ze
tevoorschijn. Tegelijkertijd zijn onze eerste
voorjaarsbloemen in bloei gekomen, zoals
bloeiende wilgen, klein en groot hoefblad en wat
later de paardebloemen. Daar deze bloemen veel
nectar bezitten, worden ze direct door de vlin
ders bezocht om er zich mee te voeden. Deze gene
ratie legt dan eieren, waaruit al spoedig rupsen
komen die zich later verpoppen en waar dan in
juli en augustus een nieuwe generatie vlinders
uit komt. Dit overwinteren als volwassen vlinder
is in onze streken echter uitzondering.
Het kan ook gebeuren, dat dezelfde soorten over
winteren als poppen, waaruit in het voorjaar in
een warme droge periode de vlinders tevoorschijn
komen. In andere gevallen overwinteren de eieren
en moet in het voorjaar eerst het gehele groei
proces van de gedaanteverwisselingen plaats
vinden.
Onze dagvlinders zijn echte warmtedierenze
houden van droog, zonnig weer. Een van de oorza
ken van het achteruitgaan van het aantal vlinders is, behalve het spuiten met
insecticiden en herbiciden, ongetwijfeld het aantal koude en natte voorjaren
en/of zomers in successie, die we de laatste jaren beleefd hebben. In het buiten
land, op de zonnige warme heuvelhellingen, treft men nog een grote rijkdom van
vlinders aan, zoals we het vroeger hier ook gekend hebben.
Wilt u vlinders zien, ga dan eens rustig zitten bij bekende vlinderplanten. Dit
zijn planten, waarvan de bloemen aangepast zijn aan het bezoek van vlinders.
Deze aanpassing bestaat daaruit dat de bloemen helder van kleur zijn, vaak
paars, geel of lilarose, dat ze veel nectar bevatten en dat de trossen of bloe
men buiten of boven de plant uitsteken, zodat de vlinders er makkelijk op kunnen
neerstrijken. Bijvoorbeeld de budleya in de tuinen, een vlinderstruik bij uit
stek, vele distelsoorten, koninginne- of leverkruid en veel gele composieten
34