TENTOONSTELLING TEGELTABLEAUX VAN KAREOL
MAX LAUGER
Toen na een jarenlange strijd voor behoud van het landhuis 'Kareol' te Aerdenhout
(architect A. Lundberg, bouwheer J.C. Bunge) de Stichting Kareol haar pogingen
eind 1978 moest opgeven wegens het ontbreken van een haalbare bestemming, werd
sloop van het huis onvermijdelijk.
Op aandringen van mevrouw H. Slagter-Wieringa (secretaris van de Stichting Kareol)
en vooral ook van de heer P. Bolwerk, conservator van het tegelmuseum "It Noflik
Sté" te Otterlo, besloot de gemeente Bloemendaal een poging te doen de Lauger-
tegeltableaux, aanwezig in de gevels van 'Kareol', van de ondergang te redden.
De eigenaren van het landgoed, A.K.J. Muller en A. Buyert, waren bereid de sloop
ten behoeve van de reddingsactie enige weken uit te stellen èn de tableaux aan de
gemeente te schenken.
Op 21 mei 1979 begon een geweldige en moeizame onderneming: het uitzagen en in
veiligheid brengen van veertien tegeltableaux, "voor de eeuwigheid" verankerd,
naar het scheen, in de zwaargewapende betonconstructies van 'Kareol'. Om de
tegels zo min mogelijk te beschadigen, moesten enorme brokken muur achter de
tableaux mee uitgezaagd worden. Sommige tableaux met aanhang wogen enige tonnen.'
Toch liepen de tableaux tijdens het uitzagen, het vervoer en het later verwijde
ren van de betonlaag aanzienlijke schade op. De Bloemendaalse tebleaux zijn na
uitgebreid onderzoek en geëxperimenteer voortreffelijk gerestaureerd door Martin
Bruins van het restauratie-atelier van de Culturele Raad Noordholland.
Om de kosten van de gehele operatie voor de gemeente Bloemendaal binnen redelijke
grenzen te houden, is een aantal van de tableaux verkocht aan gegadigden, te
weten: het Tegelmuseum te Otterlo, het Historisch Museum Zuid-Kennemerland i.o.
en het Museum de Princessehof te Leeuwarden.
Geboren 30 september 1864, overleden 12 december 1952 te Lörrach.
Na in zijn geboorteplaats het gymnasium doorlopen te hebben, studeerde Max Lauger
aan de Kunstakademie te Karlsruhe, onder meer interieur-architectuur en schilder
kunst. Na beëindiging van zijn studie (1884) werd hij leraar (later professor)
aan dezelfde akademie.
In 1892 ging hij een jaar naar Parijs, waar hij studeerde èn doceerde aan de
Académie Julien - aansluitend maakte hij een studiereis naar Italië.
In 1895 werd hij artistiek en technisch leider van een afdeling van de keramische
fabriek Tonwerke Kandern, gevestigd in het Zwarte Woud. Hij werkte mee aan de
vervolmaking van de zg. Giessbüchsen- en Schlickermal-techniek, speciale tech
nieken van beschilderen, bakken en glazuren van keramiek. Zijn uit deze periode
stammende werken (vazen, tegels, borden, enz.) zijn veelkleurig en vertonen
duidelijke Franse invloeden. Lauger bleef tot 1913 aan deze fabriek verbonden.
De uit 'Kareol' afkomstige tegels komen alle uit deze fabriek en dragen dan ook
het door Lauger gevoerde, speciale merkteken aan de achterkant.
In 1898 werd hij benoemd aan de Technische Hogeschool van Karlsruhe, waar hij
onder meer tuin- en interieur-architectuur, figuratief tekenen en decoratie
doceerde. Hij bleef aan de Hogeschool verbonden tot hij begin dertiger jaren zijn
docentschap opgaf om zich op eigen werk te concentreren.
In 1916 had hij de ateliers van de "groothertogelijke" Majolika-fabriek in
Karlsruhe overgenomen.
Lauger bleef tot op zeer hoge leeftijd actief op velerlei terrein; hij overleed,
88 jaar oud, in zijn vertrouwde Lörrach.
11