BOS EN DUINSCHOOL 350 JAAR
De school
Deze zomer vierde de Bos en Duinschool haar 350-jarig bestaan, dat gepaard ging
met festiviteiten en veel aandacht in de pers. Dr J.A. van Kemenadeop dat
moment nog Minister van Onderwijs en Wetenschappen, kwam op 15 mei jl. naar
Bloemendaal om de officiële opening van de feestelijkheden te verrichten.
In verre streken werd dit jubileum zelfs gememoreerd, waarvan het artikel dat in
"De Hollandse krant" in Canada verscheen, getuigt.
Hieronder volgt een stukje geschiedenis.
De Bos en Duinschool is waarschijnlijk de oudste christelijke lagere school in
Nederland.
Het huidige schoolhoofd, de heer I. Koning, heeft samen met mevr. M. Swen, lid
van de oudercommissiediverse historische geschriften geraadpleegd om de bron
van de Bos en Duinschool bloot te leggen. Daarbij kwam 1632 als het officieuze,
maar onmiskenbare stichtingsjaar tevoorschijn.
Het is wel bekend dat er voor 1600 al kloosterscholen bestonden, maar die missen
doorgaans elke aansluiting op het heden, omdat ze wegens hun rooms-katholieke
signatuur de reformatie niet hebben overleefd. In Bloemendaal is bovendien het
bijzondere, dat het schoolbestuur zonder onderbreking onder voorzitterschap
heeft gestaan van de plaatselijke hervormde predikant. De eerste predikant in
Bloemendaal, Johannes Lubberti, was tevens voorzitter van het schoolbestuur en
ook vandaag aan de dag is die functie in handen van dominee R. Hengstmanger
In 1632 telde de hervorming weinig aanhangers. Na de herademing van de Pacifica
tie van Gent in 1576 vestigden zich echter veel vluchtelingen uit Brabant en
Vlaanderen in Holland en zij waren allen protestant. In Overveen vestigden zich
speciaal de blekers, maar deze kwamen in conflict met de brouwers, vanwege de
waterverontreiniging en in 1584 verplaatsten de blekerijen zich "naar het
noorden". In een schuur in Bloemendaal werden dus 50 jaar voor de eerste
predikant-onderwijzer op het toneel verscheen al godsdienstige samenkomsten
gehouden.
In de notulen van 1632 wordt verzocht om een voorlezer (predikant) die tevens de
jeugd onderwijst. Behalve voorlezer en schoolmeester was de gevraagde functiona
ris ook koster, klokluider en grafmaker. Deze veelzijdigheid wordt beschreven in
het bekende gedicht "Naar de natuur" van de dichter-predikant P.A. de Genestet
(1829-1861). Als de meester begrafenissen moest verzorgen, kon de oudste leerling
waarnemen, maar leerlingen mochten niet worden misbruikt voor het luiden van de
klok.
De kerkeraad moet er door schoolvisitatie op toezien dat de meester zijn post
goed vervult. Voor zijn aanstelling examineert de kerkeraad hem op fraai
schrijven en op zijn stemkwaliteitHet gaat vooral om de godsdienstige goede
zeden: hij dient ervoor te zorgen dat de leerlingen niet vloeken, zweren of
onkuise woorden gebruiken. Het leerprogramma, dat pas op de tweede plaats kwam,
bestond uit eenvoudigweg spellen, lezen, schrijven en cijferen.
Het tractement werd geheel uit kerkelijke middelen betaald. De eerste school
meester verdiende 100,per jaar, drie wagens turf en een vrije woning en wat
de leerlingen voor hem als schoolgeld meebrachten. Na 1658 wordt de inhoud van
de schalen van het Heilig Avondmaal voor het salaris bestemd.
Bij de benoeming van een nieuwe schoolmeester ging de kerkeraad zeer consciën
tieus te werk. Door de eeuwen heen was het een komen en gaan van meesters. De
meesten waren brave lieden, die plichtsgetrouw hun werk deden. Deze zijn allen
in het "vergeetboek" geraakt, maar enkele meesters werden door hun "misdaden"
in de annalen vermeld.
13