Waarom een archief, een monumentenlijst, een historische vereniging, een histo risch museum en dergelijke? Is dat geen luxe, hobbyisme of misplaatste nostalgie? Omdat ik niet in staat ben om een gemiddelde mening te geven, en ik het, let wel, op dit moment voor het zeggen heb, beantwoord ik deze vragen namens en vanuit mij zelf. Ik neem daarbij een aanloop, waarbij ik een grof onderscheid hanteer tussen cultuur en kunst. Cultuur is het bezit van meerderen, terwijl kunst in engere zin altijd autoritair van aard is. De kunstenaar is immers een eenling, of het nu gaat om een Da Vinei, een Lauger of een Cruijff. Een betere illustratie van het voorgaande in de figuur van Lauger kan ik niet geven, Lauger was immers een artistieke duizendpoot. U heeft ongetwijfeld in de Heemsteedse Courant het voortreffelijke artikel van Alice Verweij gelezen over 'Kareol', waaraan ik deze uitdrukking ontleen. Dat artikel was grotendeels opgebouwd uit gegevens van mevrouw Jet Slagter-Wieringa al even voortreffelijk in haar kennis over 'Kareol'. Het aardige is nu, dat uit dit artikel blijkt, dat kunst en cultuur bij 'Kareol' in elkaar overgingen. De kunstenaar Lauger, de eenling, representeert niet alleen een kunstperiode aangeduid met 'Jugendstil', maar is tegelijk een representant van een veelheid van kunstuitingen: de bouwkunst, de schilder- en beeldhouwkunst, de architectuur en dergelijke. Zijn opdrachtgever, Bunge, representeert een veel heid van culturele facetten, die ik niet allemaal opnoem. Ik leg slechts een enkele verbinding. Het monumentale, het loodzware van het gebouw 'Kareol' (het was het eerste woon huis in Nederland dat gebouwd werd met gewapend beton) is duidelijk in overeen stemming met de voorliefde van Bunge voor de muziek van Wagner. Maar niets lijkt op een relatie te wijzen met het Nederlandse cultuurpatroon. Eerder lijkt het tegendeel, 'Kareol' lijkt on-NederlandsIk zeg met nadruk "lijkt te wijzen", want daarvoor dienen wij nog iets dieper te graven. Volgens de cultuur-socioloog Goudsblom wordt de Nederlandse cultuur onder meer gekenmerkt door nuchterheid, zakelijkheid, calvinistische inslag e.d. Op dit punt komen wij dus niet veel verder. 'Kareol' onderscheidde zich nu juist van andere bouwwerken uit haar tijd door een grote overdaad; kosten noch moeite werden gespaard om het gebouw allure te geven. De tegeltableaux zijn er voorbeelden van. Nu kunt u zeggen, dat tegels toch echt Hollands zijn. Wie kent niet de oud- Hollandse tegels in geel en blauw? In het Holland van de vorige eeuwen was het echter wel gewoonte de tegels in het huis te hebben; maar slechts weinig koop manshuizen hadden de tegels aan de buitenzijde, en in ieder geval niet in een dergelijke vorm en overdaad als bij 'Kareol' het geval was. Toch leidt het Hollandse koopmanschap ons van Bunge naar het Nederlandse cultuur patroon. Volgens Goudsblom bestaat er een samenhang tussen het Nederlandse cultuurpatroon, waaronder de Nederlandse taal, de letterkunde, de bouwkunst en de schilderkunst enerzijds, en de handelseconomie van de Hollandse steden ander zijds. Ik hoef u slechts in een adem te noemen Amsterdam, de Verenigde Oost- Indische Compagnie, pakhuizen, de Hollandse School met schilders als Ruysdael, Jan Steen, Frans Hals, Hobbema en Rembrandt. Wie de samenhang wil zien, gaat kijken in het Amsterdams Historisch Museum. Bunge nu, kan gezien worden als een nazaat van de 17e eeuwse kooplieden die hun vermogens onder meer staken in de pakhuizen en de buitens aan de Vecht. Voor Bunge, de koopman van de 19e en 20e eeuw, die veel geld verdiende met tabak uit Deli en allerhande koopwaar, werd het AerdenhoutOp deze fraaie omgeving liet hij het oog vallen als woonplaats. En ook dat is weer kenmerkend voor deze eeuw en in het bijzonder voor Aerdenhout. Dit deel van de gemeente werd (en wordt) 7

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1983 | | pagina 8