In 1873 kwam de paardenomnibus van Maas. De omnibus (dus zonder rails) reed vanaf hotel Kennemerland te Bloemendaal (bij de Boslaan)via Overveen-Zijlweg naar het station van de Hollandse IJzeren Spoorweg Maatschappij te Haarlem. De verbinding met Haarlem bleef echter vrij slecht. De omnibus reed in 1873 slechts 4 keer per dag naar Haarlem en de wachttijd voor de trein naar Amsterdam was soms langer dan 30 minuten. In 1886 werd de omnibus van Maas verkocht aan de n.v. Bloemendaal-Overveen- Haarlemse Tram Omnibus Maatschappij. Deze maatschappij had 160 aandelen uitge geven, waarvan er 40 door J. Borski waren gekocht, en 76 door 12 andere Amster damse en Haarlemse buitenplaatsbezittersDe overige aandelen waren in handen van Bloemendaalse middenstanders, die natuurlijk groot belang hadden bij een betere verbinding tussen Haarlem en Bloemendaal. Hun inkomsten verkregen zij immers uit de zomerrecreatie De verbinding met Haarlem werd hierdoor wel iets verbeterd: het aantal ritten per dag naar Haarlem nam toe tot 30. Toch kon het wel 1uur duren voordat men in Amsterdam op de Herengracht was. Voor de zomerverblijfsrecreanten was dit niet zo'n groot probleem. Maar voor de mensen, die regelmatig in de stad moesten zijn in verband met hun werk. was de reistijd Amsterdam-Bloemendaal toch te lang. Met de komst van de elektrische tram zou er echter veel veranderen.' Afkomstig uit: drs G.C. Venema-Wildeboer "Van buitenplaats tot forensengemeente - De ruimtelijke ontwikkeling van Bloemendaal tussen 1870 en 1940", Vrije Universiteit Amsterdam, 1982. 26

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1983 | | pagina 27