"Ach", zei ik, "meneer Loe houdt van een glaasje en een biertje". "Een ramp", zei Bas, "die drank! Voor de sport en het snelverkeer". "Er zou ook ergens een Ramplaan moeten zijn", zei Ad, de vlinder. "Ja", antwoordde ik hem. "Die ligt eveneens in dat naburige stadje. Daarlangs reden bierbrouwers die wat aangeschoten waren steeds het Kolkje in. Vroeger hoorde die laan van ons, maar toen riep opeens een wethouder: "Die weg kan me gestolen worden". Nou, dat is toen gebeurd...". "Nu we het toch over de onderwereld hebben", zei een zwarte kever, een zg. 'doodgraver'. "Is dat 'Bovenwegkwartier' alleen bestemd voor generaals? Toen ik daar bezig was, hoorde ik een jongeman zo pr, pr, pruttelen. Hij vond het niets leuk steeds die namen te horen afroepen, alsof het nog oorlog was". "Dat is een bekend geluid", zei ik. "Daarom heeft men, om de zaak recht te trekken, aan het begin van de Zeeweg een bord geplaatst, waarop staat 'Militairen- weg'". "Al die rechttrekkerijbromde de oorwurm, "zeker voor Gijs en zijn kornuiten gedaan". "Ja, en ik vind het ook zonde van die balsempopuliertjes", klonk een lief stem metje. Een snoezig blauw*Distelvlindertje was naast Ad komen zitten. "We hadden er vroeger zo'n plezier, toen we nog rupsjes waren". "Ach", zei ik troostend, "die komen wel weer terug, de natuur laat zich niet dwingen. Daar zorgt P.W. wel voor". "P.W.X. IJ.Z", zei Erik, wat ondeugend kijkend. "Juist", vervolgde ik, "van A. tot Z., van Amsterdam tot Zandvoort, komt alles in orde, er wordt één lijn getrokken...". "En heb ik niet gehoord, dat er ook een naamsverandering komt?", merkte Ad nog op. "Omdat die Zeeweg een rechtlijnig verlengstuk is geworden van de Julianalaan, bedoel je misschien", zei ik. "Nu, inderdaad, men denkt aan de naam Beatrix- route" "Moeder G kan goed sprookjes vertellen", riep mevrouw Wesp. "De Zeeweg blijft de weg naar zee". "Welke zee?", piepte een klein torretje. "Die Koekoek is weg, maar de zee ook, hoor. Ik ben verleden zondag naar het strand geweest met mijn hele familie, maar we hebben geen zee gezien. Alleen maar blot b.b..." Ik keek het torretje streng aan. "Blote benen", zei het haastig, "hapklare brokken, knal!". "Jullie hadden het straks over oorlog", zei Symen de Slak, "wat is dat?". "Man", roep Miesje Mier, die de hele middag heen en weer had gelopen en even rustig was gaan zitten, "daar hadden we 't een kwartier geleden over. Toen zaten we nog in Aerdenhout, we zijn nu in Overveen.'". "Ja", zei Symen, "ik ben maar een slak en ik denk niet zo snel". "MAAR een slak?", zei mevrouw Wesp plotseling heel vriendelijk. "Kerel, je bent een heel belangrijke figuur. Naar jouw voorbeeld hebben ze de pantserwagens en de tanks ontworpen. Zonder jou geen oorlogstuig. Jij mini-tank!". Hi, hi. Het was een leuke opmerking van mevrouw Wesp. "Ergens toch wel koppie, koppie", lachte de Pissebed. "KopJE", verbeterde mevrouw Wesp. "Zo heette mijn school". Men gierde het uit. "Het Kopje van Bloemendaal"riep Loe en tikte wat speels tegen de uitgestoken ogen van de Slak, die zich verlegen in zijn huisje terugtrok en zich de verdere middag niet meer liet zien. Alsof hij zich ergens over schaamde.De pissebed rolde op zijn rug van het lachen. Ik keerde hem gauw weer om, anders had hij zich doodgelachen. Kaatje Krekel maakte een sprong van wel 20 cm hoog, al sjilpend, en de oorwurm stak zijn gezicht in het zand om niet te laten zien, dat hij ook kon lachen. "Is dit misschien de Koningshof? Wat een jolijt heeft men hier". Een voorname Koningspage was ook op mijn paarse rok neergestreken. "Nee, knaap", kon ik nu prompt zeggen, "die ligt wat zuidelijker, maar blijf maar gerust zitten". 33

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1983 | | pagina 34