Zo mooi dat trio daar, een Atalanta, een Disteltje en die Page. Echt een vlinder jaar. "Nu, eventjes, mevrouw, want mijn oom, de Keizersmantel verwacht mij". "Zal ik je even brengen?", vroeg mevrouw Wesp zoetsappig. "Ik moet toch die kant op. Ik woon in de Bel-Ami-laan" Ik schrok hevig en legde snel mijn ijsje, waarvan ik nog geen hap had kunnen nemen, onder de bank. "Wilt U niet nog even iets gebruiken", want ik was er zeker van, dat ze de Page naar haar hol zou lokken om hem dood te steken. Wespen vermoorden vaak vlinders. "En jij kan de jongeman wel even naar zijn oom brengen, hè?", vroeg ik aan het blauwe vlindertje. "Natuurlijk", zei ze vrolijk. "Dan gaan we onderweg nog even wat snoepen bij "Kraantje Lek"". "Dus richting Wildernis", riep ik hen nog na. "Noemt U Aerdenhout een wildernis?", zei mevrouw Wesp, geërgerd. "Enfin, het ijs is lekker, ik zal maar 'n klein hapske nemen". Jawel, dat kende ik. Dat soort dames eet slechts 'kleine hapjes'. Bij een koud buffet pikken ze daarom alleen maar de kleinste toastjes weg. Omdat daar gerookte paling op zit. Alleen thuis zijn ze op dieet... "Wij worden nou nooit eens uitgenodigd", zei de Oorwurm tegen de Pissebed. "Welnee", zei de Pissebed wat bitter, "zure ouwe kerels als wij spuiten ze alleen maar weg uit hun witte keukens". "Nu, het was zalig", zei mevrouw Wesp tegen me en wilde mij een kusje op mijn wang geven. Verschrikt vloog ik van de bank af. "Maar blijft U toch zitten, droit du tabouret", riep mevrouw Wesp vrolijk. "Wat prevelt ze nu?", vroeg Erik. "Dat betekent, dat de nar mag blijven zitten als de koningin binnenkomt". "Cabaret", zei Ad, die kennelijk weer half geluisterd had. "Wat is dat nu weer, cabaret", riep de Oorwurm. "Al die vreemde woorden". "In een cabaret heb je alleen maar pret", riep de vrolijke krekel. "Juist. En naar Herman van Vëën, daar ga ik gaarne heen". Mevrouw Wesp was ook jolig geworden, er had wat rhum in het ijsje gezeten. "En Andrë van Duin heeft een rooie kruin", riep de Langpootmug. "Samen spelen in de tuin, van ons pretpark Veen en Duin", riep weer een ander. "En op de Mol, Mol, Mëllaan zie ik Albert naar de kelder gaan". "En voor de winkel van Albert Heijn zit Rita Corita, klein en fijn. Koffie, koffie, lekker bakkie", riep Kaatje Krekel. "Nee, jongens", zei ik, hen wat kalmerend toesprekend, "niet spotten met de goede dingen, bij ons in Bloemendaal. Want ik vind dat beeld echt wat rust geven in die rumoerige entourage". "Je kan erop gaan zitten", zei de Bromvlieg. "Natuurlijk", zei ik. "Dat kun je tenslotte op alles'.". Was dat even een grote wijsheid van mij? "Je kunt ook op de Genestetbank gaan zitten". "Maar ik kan op geen enkele bank gaan zitten", riep het Miertje, "ik heb geen rooie cent, ik ben zo arm als de "Nee, meid", riep de Pissebed sussend, "het gaat niet over banken, waar gouwe oudjes komen uitrusten, maar over een echte bank, de Genestetbank. Daar mag iedereen op zitten en krijgt men gratis en voor niks het mooiste van het mooiste te zien". "Inderdaad, beeldschoon, die witte cricketers", lispelde mevrouw Wesp. "En als de zon ondergaat... Hemeltje, hoe laat is het?" (De hemel, hij begon al te kleuren). "Weten jullie, waaraan de Karmeltrap zijn naam te danken heeft?", vroeg ik wat ernstiger "Ja", zei de Bij, "omdat de kindertjes van de B.S.V. daar de papiertjes van hun 34

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1983 | | pagina 35