caramels laten slingeren. Een best stekkie voor zoetekauwersDichtbij het
Openluchttheater".
"En dat ligt aan de Zomerzorgerlaan"zei ik.
"Iedere zomer weer een Zorg, vanwege het weer".
"Dag lui", riep mevrouw Wesp en we zagen haar de richting Karmeltrap opvliegen.
"Ik ga nog even een snekje nemen. Bye, bye...".
Opeens hoorde ik een vreemde stem... "Erik, kom je thuis?". De stenen vlinder
riep. Gehoorzaam klauterde Erik weer op zijn plaatsje. De vlinder vouwde zijn
vleugels om hem heen. De Langpootmug zwaaide terug naar de Jeneverbes voor zijn
zoveelste besje.
Het was vijf uur. Tijd voor een slok. En voor een slot als de zon gaat dalen
achter de Kennemer Duinen. Ook de andere diertjes trokken langzaam weg.
"Mag ik je uitnodigen voor een glaasje wortelsap", vroeg de Pissebed aan de Oor
wurm. "Graag", zei deze en legde een pootje op de rug van de Pissebed.
Een beetje ontroerd keek ik ze na. Uiteindelijk is een Pissebed toch nog een
schaaldier, nog een beetje een aristocraat. Je kunt hem 'grillen', lui'.
Ik bleef alleen achter met Ad, de vlinder.
"Weet U", zei hij peinzend, "toch moet ik die Godfried Bomans in Vogelenzang nog
even zien. Want, ik ben gestuurd om verslag uit te brengen. Gaat U even mee?".
Ach, ik was inmiddels zo klein geworden. Waarom niet? Trouwens, ik had de laan
ook nog niet gezien.
"Springt U maar op mijn rug", zei Ad uitnodigend. En, netjes in amazonezit, deed
ik dat. We vlogen over het Brouwerskolkje (alleen wat witte zwanen dreven er wat
zwierig rond), Kraantje Lek ("Ruikt lekker", zei Ad), de Koningshof (we zagen de
Keizersmantel, die tezamen met zijn Page en het Distelvlindertje een glaasje
nectar zat te drinken op de tak van een oude ceder)
"Pas op!", riep ik nog net op tijd, want de dames Spin waren aan hun weefdemon
stratie begonnen, zoals altijd in september. Voor je het weet, vlieg je erin...
Over Mariënweide, wat vermoeide pony's speelden er Arabiertje. De Oase. Voldaan
zaten wandelaars hun glaasje prik te drinken. Nauwelijks nodig na al het schone,
waarmee men zich volgezogen had.
Bij het kerkje in Vogelenzang daalden wij neer. Dus hier was Godfried's naam
vereeuwigd? Geen stille laan.
Waarin vaak zovele wespen en oorwurmen wonen? Nee.
Links een bibliotheek. Daarin lagen vast al de boeken van Godfried;
Rechts speelden er allemaal kleine Erikjes met hun zusjes, voor mooie huizen en
beeldige tuintjes. Straks zouden die kindertjes naar school toe gaan, hun
vingertjes opsteken: "Meneer, wie was Godfr'ied Bomans? Ik woon in zijn laan".
En de onderwijzer zou een boek halen uit de bibliotheek en gaan voorlezen. Ieder
jaar weer. Tot in eeuwigheid. Amen.
Uit het kerkje klonken klanken, iemand preludeerde op het orgel. Een geur van
wierook.
"Wat goed", fluisterde ik tegen de vlinder.
"Ja", zei hij, "maar die oorwurm vond toch...".
"Oorwurmen", zei ik, "hebben altijd wat te mopperen, maar ik ben blij...".
"Ik ook", zei de vlinder en vrolijk fladderde hij omhoog. Ik zag hem stijgen in
het avondrood.
"Adieu", riep ik hem na. "Doe je ze daarboven de groeten?".
Inzending van Mevrouw MCFahrenfort-Meuffels
voor de prijsvraag '5 jaar Ons Bloemendaal'
35