Het onbevredigende van deze manier van tuinieren lijkt mij, dat je niet toeleeft naar uitbottende knoppen. Als een boompje bloei end wordt aangeschaft moet het als een vervelende eigenschap over komen dat de bloesem alras afvalt. Wat moet je bovendien over een paar jaar aan met die forsythia, die prunus, die sierappel, die sering en die jasmijn die elkaar dan staan te verdringen? Zou het dan misschien ook niet zozeer de belangstelling voor levende groeiende planten zijn die veel mensen tuinen aan doet leg gen, maar meer de drang dat stukje grond hen toevertrouwd, aan kant te kunnen houden? En toevallig horen er nu eenmaal planten in een tuin, waarmee je mooie kleureffecten kunt bereiken. Als dat zo zou zijn, zou dan een bloemen-corso of een mozaiek van eenjarige planten waarmee in Frankrijk vaak de naam van een plaats wordt aangekondigd, minder imposant zijn als de wagens be zet waren met propjes crèpe-papier of als plastic bloemen de plaats van de afrikaantjes innamen? Het kleur-effect zou hetzelfde zijn en je hoefde je geen zorgen te maken over verlepte bloemen. Dat gaat ook op voor bloemstukken die eigenlijk kleine tuintjes zijn. Tegenwoordig worden er de meest schitterende natuurgetrouwe zijden bloemen gemaakt. Toen de jury op een tuinbouwschool een hoog cijfer gaf voor een boeket en vervolgens hoorde dat daar zijden bloemen in waren verwerkt, voelden zij zich hogelijk gepiqueerd: emotioneel zijn levende planten voor veel mensen toch nog steeds "beter", hoewel dat vaak niet blijkt uit hun manier van tuinieren. 13

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1985 | | pagina 14