In zijn Amsterdamse kweekschooijaren had hij door onderzoek al de
grote waarde van het Naardermeer leren kennen. Deze Thijsse zou
Nederlands beroemdste natuurbeschermer worden.
In hem waren een aantal positieve eigenschappen verenigd: een op
gewekt karakter, scherp verstand en een grote liefde voor mens en
natuur. Bovendien was hij een geboren schoolmeester die de liefde
en enthousiasme voor de natuur en de kennis daarvan ook wist over
te brengen op anderen - jong en oud. Onvermoeibaar bleef hij tot
het eind van zijn leven strijden voor het behoud van de natuur,
terwijl hij op alle mogelijke manieren de kennis en liefde ervoor
trachtte te verbreiden. Hij schreef de beroemde Verkade-albums, zat
in de redactie van diverse tijdschriften en was jarenlang bestuurs
lid van "Natuurmonumenten".
In de eerste Wereldoorlog werd hij leraar aan de M.M.S. 1t Kopje"
en vrijwel sinds de oprichting in 1920 ook aan het Kennemer Lyceum.
Bloemendaal werd zijn woonplaats. Ook al kreeg hij in 1922 een
eredoctoraat van de Universiteit van Amsterdam, wettelijk was hij
niet bevoegd om les te geven aan het toenmalige Voorbereidend en
Hoger Middelbaar Onderwijs.Pas na heel veel vieren en vijven
werd zijn benoeming door de overheid goedgekeurd!
Officieuze waardering voor Thijsse als leraar was er in Bloemen
daal des te meer. Geen oudleerling van hem uit die jaren, of hij/
zij spreekt met vertedering en bewondering over Thijsse en zijn
lessen. Ook de ouders van die leerlingen van toen hadden Thijsse
in hun hart gesloten.
Voor Thijsse nu was biologieles alleen in het lokaal volstrekt on
denkbaar. Keer op keer trok hij dan ook met zijn leerlingen de na
tuur in om aanschouwelijk onderwijs te geven en de natuur te
beleven.
Een grote wens was dan ook een "instructief plantsoen" waar na
tuurstudie en natuurgenot door iedereen aan de hand van de in de
duinstreek van nature aanwezige levende planten in hun eigen omge
ving, mogelijk zou zijn. Alle "Onkruiden" zoals van Eeden'ze een
halve .eeuw tevoren beschreven had, zouden hier in hun specifieke
plantengemeenschap te zien moeten zijn.
En zowaar, het bleek mogelijk door samenwerking van de gemeente
Bloemendaal en een aantal burgers en burgeressen op een overge
schoten hoekje van het Bloemendaalse Bos, tussen Pannekoekenhuisje
en Bloemendaalse Schoolvereniging zon "plantsoen" te verwezenlij
ken als cadeau voor Thijsse's zestigste verjaardag.
Een verwaarloosd stuk eikenhakhout, waar in de eerste Wereldoorlog
aardappels geteeld waren en dat daarna door de jeugd als trapveld
was gebruikt: dat werd Thijsse's Hof!
Thijsse had het graag "Van Eeden's Hof" willen noemen, maar, zo
als hij zelf vermeldt, van zijn vrienden mocht het niet, omdat zij
verwarring met de Hof van Eden duchtten. Desondanks wérd de Hof
wel een paradijsje in de drukke randstad!
De Hof werd - naar ontwerp van landschapsarchitect Leonard A.
Springer door de hovenier/kweker en groot kenner van wilde plan
ten C. Sipkes aangelegd. Springer's sporen kan men nog overal in
Kennemerland terugvinden, hij legde o.a. het villapark Duin en
Daal aan en was werkzaam in de Haarlemmerhout. Sipkes was waar
schijnlijk de eerste in Nederland, die een wilde plantenkwekerij
had
18