In "Een onderzoek naar resten mogelijk afkomstig van de hofstede
Nuyssenburg" beschrijft Th. Nieuwenhuizen de bodemkundige verken
ningen, die werden uitgevoerd in 1983 in ontgravingen ten behoeve
van het bouwrijp maken van het terrein ten oosten van de Ooster
duinweg en de De Waal Ma1efijt1aangenoemd bestemmingsplan Ooster
duin III.
De bodem bestaat ter plaatse uit een veenlaag van 1 meter, die
voor een groot deel op zand rust. In de noordoosthoek van het
terrein, op 40 meter uit de sloot gemeten van de Munterslaan,
werd een sloot gevonden, lopend van oost naar west, van boven 7
meter breed en 1 meter diep, gegraven door de veenlaag tot op
het zand
In deze sloot heeft men aardewerk aangetroffen uit de 16e en 17e
eeuw
Op de hoek Oosterduinweg/De Waal Malefij tlaan stootte de onderzoe
ker op een fundering in een sleuf, die zuid-noord georiënteerd was.
In het noord-oost profiel van deze sleuf bleken funderingsresten te
zitten. De bovenkant van de funderingsresten zaten 65 cm onder het
maaiveld. "De fundering bestond uit 5 lagen stenen met een totale
breedte van 68 cm, daar bovenop, met een versnijding aan 2 zijden,
17 lagen stenen met een totale breedte van 48 cm. De steenmaat was
overwegend 19x9x4 cm en 17x7/^x4 cm."
Werklieden beweerden, dat de muur op planken zou hebben gestaan,
maar dat was niet meer te constateren. Ten noordwesten van deze
fundering werd in een andere sleuf, gevonden op een diepte van 1
meter onder het maaiveld, een laag keitjes aangetroffen ter breed
te van 3 a 4 meter. Dat zou kunnen duiden op een wegdek. Ook hier -
in de omgeving van de gevonden fundering - werden 16e en 17e eeuwse
aardewerkscherven en restanten van Goudse pijpen uit 1750 gevon
den, alsmede een uit die tijd stammende pikhaak.
Conclusie
De onderzoeker komt tot de conclusie, dat op bedoeld terrein van de
16e tot de 18e eeuw de hofstede Nuyssenburg gestaan moet hebben,
waarvan de gracht zou hebben bestaan uit de gevonden sloot. De ge
vonden fundering is - gelet op de ligging, de constructie, de zwaar
te en de dikte - zeer waarschijnlijk van een bijgebouw. Zij zou het
hoofdgebouw niet hebben kunnen dragen. Het hoofdgebouw heeft wel
licht gestaan op de plaats zoals in de situatieschets is aangegeven,
met de aantekening, dat t.a.v. afmetingen en richting - naar noord,
zuid, west of oost - niets bekend is. De voorgevel heeft hoogstwaar
schijnlijk gestaan aan de Oosterduinweg. Dat was immers de hoofdweg.
Het kleine stukje "vermoedelijk plaveisel" geeft onvoldoende aan
wijzing om de richting van deze toegangsweg exact te bepalen,
(zie situatieschets).
Huize Nuyssenburg.
In de literatuur komt de aanduiding "hofstede van Diderick van
Nuyssenburg" het meeste voor. Soms wordt ook gesproken van "Nuys-
senborch" en in plaats van hofstede treft men aan huize, lustplaats,
buitengoed, 1andhuisherenhuis en kasteeltje. Het precieze jaar,
waarin Diderick Nuyssenburg heeft gesticht, is niet bekend. Ver
moedelijk tussen 1580 en 1588. Toen rondom 1800 Nuyssenburg werd
afgebroken, heeft men een van rode aarde gebakken haardplaat gevon-
25