Wat is er dan wel mee gebeurd? Vertrapt is dit tapijt. Paarden stonden er dag en nacht in som'bre oorlogstijd. (1940-1945) Het woonhuis stond al heel lang leeg wegens overlijden van de heer Stoop en zijn vrouw. (resp. 1935 ..1934) 't Was duidelijk, dat de woning tijdens de oorlog in beslag genomen worden zou. Toch...na vijf zeer moeilijke jaren kwam gelukkig het keerpunt. De oorlog was voorbij. De vlaggen wapperden weerom Bevrijdingsdag: Hoera, de vijfde mei! Maar "Huize de Rijp", door velerlei omstandigheden tenslotte uitge woond kon men niet langer in zulk een verwaarloosde toestand laten staan. Dat was nog slechts goed voor afbraak en in 1960 moest tot sloping worden overgegaan. Een begin...in een ver verleden (omstreeks 1646) We kennen de Rijp, het flatgebouw zoals dat nu is en zoeken naar een begin in de geschiedenis. Wat heeft zo'n grondgebied al niet beleefd sinds eeuwenlange groei, n.l. Omstreeks 1646 kwam hier een bedrijf tot bloei. Twee Vlamingen: Jaques en Pieter Mol stichtten op dit terrein een garenblekerij. Deze heette al gauw:"de Oude- of Klijne Mol", (zeer oude spelling) want er kwam spoedig een "Groote- of Nieuwe Mol" bij. In de loop van de tijd volgden diverse eigenaren elkaar op. Waar haalde men de naam "De Rijp" uiteindelijk vandaan? Wel-, in 1671 kocht een zekere Johannes van de Rijp de Groote Mol. Naar deze eigenaar werd het "landgoed" genoemd voortaan. Johannes had een dochter bij name Christien. Zij wilde naderhand, toen de Groote Mol haar erfdeel werd (1711) op het terrein een hofstee zien. Haar echtgenoot, Nicolaas Blaaupot, heeft aan die wens voldaan en aan dat zomerhuis haar naam: "de Rijp" verbonden. Hij kocht de "Nieuwe Mol" zelfs nog, zodat het echtpaar Blaaupot - van de Rijp nu op beide Mollen bogen konden Catharina, een der erfgenamen van Christina verkreeg met haar man, uit de nalatenschap en mede door aankoop, een groot gebied (1741). Zij is gehuwd met Willen Philip Kops (1694-1756), die de hofstede belangrijk verfraaien liet. 27

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1986 | | pagina 28