HET EERSTE LANDGOED IN AERDENHOUT In 1514 behoorde Aerdenhout tot de Banne Aelbertsberg, Tetrode ende Vogelenzang". Deze banne telde 81 haardsteden met circa 300 bewoners. Niet veel vergeleken met de huidige toestand. Maar in die tijd was dit gebied nog platteland en een onveilig gebied. De meeste bewoners waren dan ook arme mensen, pachters (boerenbruy- ckers) van (duin) boerderijen of pachters van "bouweyen" (weiland). Het grootste deel van de banne was eigendom van de Heren van Brederode. Andere eigenaars waren vooral liefdadigheidsinstellin gen, zoals de Haarlemse HGeest en het St. Elizabeth's Gasthuis. Zij waren door de hertog begiftigd met landerijen, zodat zij hun liefdadig werk daarmee konden financieren. In de aan de Heren van Brederode behorende duinen werd in de duinpannen-krochten genaamd - akkerbouw uitgeoefend: vlasteelt en verbouw van rogge. De pachters betaalden hun pacht aan de rent meester van de Heer van Brederodedie in Haarlem zetelde, of aan de andere eigenaren. Omstreeks 1550 bezat een rijke Haarlemmer, Maarten van Heemskerk, een hofstede in deze banne en wel onder Aerdenhout. Zon bezit werd liever hofstede dan boerderij genoemd; het klonk wat mooier. Later noemden ze deze zelfs "plaisierhuisjes" Zo'n "plaisierhuisje"ook wel "plaatsje" genoemd, bestond vaak uit niet meer dan één jachtkamer, waarin bedsteden waren, en nog enkele kleine vertrekken voor het personeel. Onder deze kamertjes lag een kelder voor het bewaren van de jachtbuit. Deze kelder was hoog opgemetseld en waterdicht gemaakt. Op het landgoed "De Koe koek" aan de Voge1 enzangseweg nr. 5 vindt men nog een dergelijk jachthuis. EEn andere Haarlemmer, Jonkheer Dirk van Nuys, stichtte in 1588 het landgoed "Nuyssenburg" aan de Oostzijde van de Oosterduinweg. Voordat hij hier zijn hofstede bouwde stond er reeds een boerderij. In 1597 was een vermogend Amsterdammer eveneens eigenaar gewor den van zo'n plaisierhuisje in Aerdenhout. Dat was Laurens Jan Spiegel, Heer van Achttienhoven, Raad en Schepen van de stad Am sterdam. Van beroep was hij zeepzieder en eigenaar van de zeep- ziederij "In de drie spiegels" in Amsterdam. Hij noemde zijn nieuwe bezit Spiegelenburg"Dit lag eveneens aan de Oosterduinweg tegenover de Schulpweg. In 1609 kocht Spiegel de hofstede "Nuyssenburg", verenigde dit bezit met zijn "Spiegelenburg" en gaf het geheel de nieuwe naam "Spiegelenbosch" De wildernis van Aerdenhout werd door deze gang van zaken steeds meer bewoond, want het goede voorbeeld van Spiegel en van Nuys vond navolging en vele welgestelde Haarlemmers zochten zich aller eerst alléén voor de zomer, een dergelijk buitenhuis. Zo ontston den in de 17e en 18e eeuw vele p1aisierp1aatsjesDe gemiddelde grootte van een dergelijk bezit was circa 13-17 morgen land, doch deze werden in de loop der jaren steeds groter. Lvan Emmerik 26

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1986 | | pagina 18