Overveen den 22 XI 1769
Aan den Heere Izaak de Neufville en Izaak de Neufville
van der Hoop
Mijne Heere
Alsoo UE mij bij UE aan huys Zijnde versogt hebben de
Reekening van bleekloon voor kerstijd te moogen hebben. Zoo
nemen heede de vreyheyt van de Zelve bij deeze aan-UE te
Zenden en met een om UE goede Gunst op 't vriendelijkste aan
UE te versoeken. Ik Twijfele niet zoo ik in 1t Soomer
Saysoen 't Geluk hebbe om voor UE te bleeken in 't aanstaande
jaar of ik zal UE goed genoegen kunnen geeven waar van
voorneemens om dit mondelinge aan UE te doen maar wijl ik
Tans Zeer Swaar verkouwen ben op de borst durf ik de rijs
na Amsteldam niet onder neemen nu de Schuyten stil leggen
blijve na mijn in UE Goede Gunst bevoolen te hebben Zoo
teken ik met veel Agting te zijn
Mijne Heere UEdwdienaar
Dirk Tij sterman
De inhoud van de brief valt op door de onderdanige toon waarop de
bleker zich tot de koopman richt. Een verhouding, die het meest
wordt getypeerd door de betiteling die de blekers de kooplieden
gaven: "onze meesters" of "onze heren en meesters". Zij voelden
zich, door het ontbreken van gilde of ambachtsverbandvolkomen
afhankelijk van de kooplieden, zoals hun eigen arbeiders dat van
hen waren. Aan enig overleg tussen bleker en koopman bij het be
palen van het bleekloon was vooral bij het teruglopen van deze in
dustrie veelal geen sprake. Het waren de kooplieden die de prijs
bepaalden. Deze verhouding blijkt ook uit de gevoelens van vijand
schap waartoe de machteloosheid hun bracht. Tijsterman sloot zich
aan bij de patriotten, die hun aanhang kregen door de ontevreden
heid van de kleine burgerij, ambachtslieden, boeren en teleurge
stelde aristocraten die zich verzetten tegen het falende en zwakke,
deels corrupte regeringsstelsel onder stadhouder Willem V..
De patriotten hadden inmiddels met hun gewapende burgervrijcorpsen
een instrument opgebouwd, dat erin slaagde in Holland en Utrecht
de macht over te nemen. Ook de in 1786 in de dorpen Tetterode en
Aelbertsberg gevormde burgercompagnie "Voor 't Vrije Vaderland"
onder commando van bleker Hendrik Lis was bij enige akties betrok
ken.
Ook in de bodem liet Tijsterman zijn sporen na. Al vóór de Tweede
Wereldoorlog, zo vertelden Louis en Henk de Boer van kwekerij
Bu.ytentwist, waren zij bij het spitten op houten planken en palen
gestoten, die zich in de lengterichting van de tuin bevonden.
Paralel hieraan vonden zij op een afstand van 20 meter de restanten
van een aantal palen. Toen ik de gegevens die de heren de Boer mij
verschaften vergeleek met wat mevrouw Roldanus in haar proefschrift
Geschiedenis der Haarlemmer blekerijen schrijft, blijken de planken
en palen de restanten te zijn van de schoeiingen om een bleekveld.
18