- ONS BLOEMENDAAL - ONS EIGENDOM, OF ONZE
VERANTWOORDELIJKHEID?
het_karakter_van_bioemendaal
Het landschappelijk zo gevarieerd karakter van Bloemendaal is oor
spronkelijk bepaald door de ligging langs de binnenduinrandMaar
ook het ontstaan van de grote buitenplaatsen in de 17e en 18e eeuw
heeft het zijne bijgedragen aan het tegenwoordige nog altijd groene
karakter van onze gemeente. Op vele plaatsen ontstonden door aan
plant uitgestrekte bossen met hoog opgaand geboomte vooral daar
waar de landgoederen aan elkaar grensden zoals b.v. tussen Vogelen
zang en Aerdenhout, waar Woestduin, Vinkenduin, Leyduin en Boeken-
roode een ononderbroken groenwal vormen langs de Leidsevaart.
Doordat deze grote terreinen gedurende vele decennia in handen
bleven van particulieren, dikwijls zelfs van eenzelfde familie,
bleven zij voor verkaveling en verval gespaard.
Op deze grote percelen kon de natuur binnen ruime grenzen haar
gang gaan: grote aantallen volwassen eiken, beuken, kastanjes, den
nen e.d. vormden geen probleem voor de toen nog schaarse bewoners.
Er was voldoende ruimte voor het creëren van doorkijken, bosranden
en waterpartijen naast een tuingedeelte rondom het huis. Veel van
dit alles was goed zichtbaar vanaf de openbare weg maar niet toe
gankelijk voor het publiek. Door dit laatste werd de vegetatie be
schermd tegen toeristische "overbegrazing" of erger nog, vandalis
me. Om deze reden kan de rol die particulier groen speelt in een
bepaalde regio maar zeer ten dele overgenomen worden door openbaar
groen wegbeplanting en al dan niet tegen betaling toegankelijke
parken), hoe belangrijk het laatste ook is. Het kan in dit verband
zeker geen kwaad ons te realiseren dat de grondeigenaren bedoeld
of onbedoeld, een natuurbeschermende functie hebben, c.q. hebben
gehad, en dat hier voor een belangrijk deel de wortels liggen van
de huidige "ontgroenings" problematiek.
AANTASTING_VAN_HET_GROENE_KARAKTER
Door de na-oorlogse maatschappelijke ontwikkelingen is in betrek
kelijk korte tijd de groep van de zeer vermogenden drastisch ge
slonken en men zou kunnen stellen dat de afvlakking van de inko
mensverdeling en van het bomenbestand hand in hand gaan. (wellicht
ten overvloede: het gaat de auteurs niet om het uitspreken van een
oordeel over genoemde ontwikkelingen maar om het blootleggen van
een causaal verband).
In de laatste decennia worden op grote schaal en in een hoog tempo
percelen verkaveld en bebouwd en dit gaat rechtstreeks ten koste
van het (hoge) groen. Niet alleen door de kaalslag noodzakelijk
voor de bebouwing zelf, maar vooral door het feit dat de meeste
bewoners geen woudreuzen wensen binnen twintig meter van het huis.
Men wil immers de zon zien! In grote delen van onze gemeente zijn
de percelen zó klein geworden, dat er voor bomen van de eerste
grootte allang geen plaats meer is. Alles wat boven de acht a
twaalf meter uitgroeit, wordt al gauw een probleem.
Dit "miniaturiseringsproces" voltrekt zich veelal op de volgende
wijze: grote villa's uit het begin van deze eeuw blijken vaak
zonder personeel niet meer te bewonen: de bij de villa's behorende
23