een eenvormige plantenwereld van minder allooi, of misschien heele- maal niets. Dat plantje is het rondbladige wintergroen Pirola rotundi f ol iaeen van de bloemen, die zoo mooi zijn, dat je je oogen haast niet gelooven kunt, wanneer je ze zoo maar en dan nog wel in groote menigte in het wild aantreft. Uit een rozet van mooie, stevige, glimmend groene ronde bladeren schiet een slank stengeltje omhoog en dat is rondom bezet met een ijle tros van vrij groote knikkende roomwitte bloempjes, elk met zeer bijzonder ge vormde en gekleurde meeldraden en stampers. De nog niet geopende bloemen aan den top der stengels zijn roomwitte kogeltjes. Alles aan dit plantje is sierlijk en stijl. Ook verspreiden de bloemen een liefelijken geur, vooral tegen den avond en het is de wanhoop der geleerden, dat zij niet weten, wat al dat schoons en al die geur te beduiden heeft, want er komen haast nooit insecten op de bloempjes. Voeg hier nog bij, dat dit wintergroen moeilijk te kweeken en te verplanten is, doordat het zeer bijzondere eischen stelt aan den bodem en, evenals zijn metgezellen, daarin de aan wezigheid schijnt te verlangen van bijzondere zwammen en andere micro-organismen. Als die bodem wordt gestoord, dan verdwijnen al die mooie planten. Welnu, dit prachtige wintergroen groeide hier in Van Eeden's tijd allerwegen en toen ik vijfentwintig jaar geleden in Bloemendaal kwam wonen, bloeide het nog overvloedig in het deel van het Bloe- mendaalsche Bosch waar thans de Potgieterweg ligt; ook op het duin van Beauregard, in Lindenheuvel en verder zeer mooi en overvloedig in het Jachtduin.* Thans moeten we heelemaal naar de Hubertus-vallei in Duin en Kruid- berg om dit wondermooie- plantje te vinden in waardige hoeveelheid en in waardig gezelschap. Het is mij toch niet om het plantje alleen te doen, maar om het landschap, waarvan het de typische vertegenwoordiger mag heeten. Wat ik nu van dit Wintergroen heb verteld, zou ik voor onze streek nog wel van een dozijn andere planten kunnen verhalen en daardoor z'ouden wij nog steeds dieper beseffen, hoezeer de natuur hier is verarmd in de laatste tientallen jaren. En wie onze gemeente eens bekijkt, niet als een plantenzoeker maar als minnaar van schoon grootsch of beminnelijk landschap, voelt zich misschien nog droevi ger gestemd, wanneer hij beseft wat er is verloren gegaan door de bebouwing van den Neethof, de omgeving van het Provinciaal Zieken huis, de buurtjes bij Klein-Zomerzorghet zorgenkind den Zee weg**, de bebouwing van Naaldenveld, Zandvoorterlaan en Boekenrode. Maar daar is nu verder niets aan te doen. Veel van wat er gebeurd is, was onvermijdelijk. In sommige gevallen had men een gelukkiger greep kunnen doen. Laat ons hopen, dat de ergste fouten, die begaan zijn, ons nuttige wenken kunnen verschaffen voor de toekomst. Want nog is Bloemendaal rijk en schoon en meer dan ooit beseffen wij, dat het een heilige plicht is voor gemeentenaren en gemeentebes tuur, om dien rijkdom en schoonheid te bewaren, te vermeerderen, 't Is een zware taak, want wij hebben hier tevens rekening te 'Omstreeks 1970 kon men in Caprera nog een enkel exemplaar vinden. (Door veelvuldig hondenbezoek is helaas de natuurlijke waarde van dit landgoed sterk verminderd). 1 Het aanvankelijke plan om langs de hele Zeeweg villa's te bouwen heeft men gelukkig nog net bijtijds opgegeven, weliswaar na veel "actie" van burgers! 11

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1989 | | pagina 12