oudere Bloemendalers, die over het algemeen een groter en
duurder huis achterlaten. Zouden zij niet bereid zijn een
hogere prijs te betalen voor het wonen in gebouwen, die aan
het monumentale karakter van "Sparrenheuvel" geen afbreuk
doen? Ook Monumentenzorg (en de Bond Heemschut) maakten be
zwaar tegen de oorpsronkelijke plannen, wat resulteerde in het
verplaatsen van één der blokken in zuidelijke richting, waar
door de Patnahuisjes iets meer licht krijgen en het verlagen
van één der blokken met één verdieping. Helaas bleef het
daarbijMonumentenzorg en Heemschut deden er verder het
zwijgen toe. Maar nog steeds zullen vanaf de Mollaan de woon
blokken boven "Sparrenheuvel" uitsteken, want ook het pen
thouse is een verdieping en de bekroning ervan is in architec
tonisch opzicht niet direct in stijl met de strakke daklijn
van "Sparrenheuvel". Tegen de bouwhoogte bleven wij dus bez
waar hebben.
"Ons Bloemendaal" had echter nog een derde bezwaar en wel
tegen de wijze waarop de gemeente de bouwvergunning heeft
afgegeven. Voor wie niet dagelijks in ruimtelijke ordenings-
land vertoeft, is enige uitleg over de procedures, die hierbij
gevolgd worden, misschien nuttig. In de wet op de Ruimtelijke
Ordening staan twee procedures beschreven voor het wijzigen
van bestemmingen van terreinen; de "gewone bestemmingsplan
procedure" en de z.g. "artikel-19 procedure". De eerste manier
kost veel meer tijd, doordat de de burgerij vaker en gedurende
langere termijnen in beroep kan gaan. Alles bij elkaar kan
deze procedure drie of vier jaar in beslag nemen, want ook
gemeente, provincie en Kroon krijgen en nemen ruim de tijd om
één en ander ampel te overwegen. Wanneer nu een gemeentebes
tuur een bepaald plan sneller gerealiseerd wil zien, gaat het
nogal eens over tot het volgen van de z.g. "artikel-19" proce
dure. In de wet op de Ruimtelijke Ordening is dit artikel
terecht opgenomen, om niet ontwikkelingen te blokkeren die een
spoedeisend karakter hebben of van ondergeschikt belang zijn.
De procedure is dan ook aanmerkelijk korter: De burgers kunnen
alleen bij Gedeputeerde Staten in beroep gaan en hebben daar
slechts twee weken de tijd voor. Toetsing door de Kroon is
onmogelijk, terwijl deze toch vaak een onafhankelijker kijk op
de zaak heeft, dan gemeente en provincie.
In het geval van het Bispinckpark hebben gemeente en provincie
beide belang bij de bouw van zoveel mogelijk woningen, terwijl
de belangen van de rijksmonumenten op de achtergrond raakten.
Bovendien was de wijziging van de bestemming naar onze mening
zeker niet van ondergeschikt belang: voor de gesloopte kerk
komt een nieuwe in de plaats, maar er komen ook woningen en
een bibliotheekruimte, die er tevoren niet waren. En destijds
was het terrein toch overgedragen aan de parochie door de
dames Bispinck met de uitdrukkelijke bedoeling dat "de buiten
plaats "Sparrenheuvel" zou worden aangewend voor Rooms-Katho-
lieke werken van godsdienstige of charitatieve aard". Ook het
spoedeisend karakter was naar onze mening niet aanwezig; al
sinds 1984 is de gemeente doende over de realisering van één
en ander. Voor een normale bestemmingsplanprocedure was dus
ruim de tijd geweest. De gemeente heeft echter tevens de
artikel-19 procedure toegepast voor de aangrenzende terreinen:
de afbraak van het oude PEN gebouw en de nieuwbouw van de
Kleverhof op die plaats, de komende afbraak van het torenflat
van huize "De Rijp" en de bouw van een nieuw bejaardenhuis op
een iets andere plaats en voor de bestemmingswijziging van het
9