tige omgeving bevond en hem en zijn gezin de illusie gaf van
een goed leven op het land.
Het villapark was echter niet louter een bedenksel van
slimme beleggers. De hele optimistische filosofie erachter
werd sterk gepropageerd door schrijvers, schilders, architec
ten en, typerend voor het idee van een "home", door de nieuw
ontstane groep van interieurontwerpers, kortom, leden van
nagenoeg de gehele Engelse kunstwereld van na 1850. Zij waren
geen onbegrepen idealisten van de zelfkant van de samenleving,
maar gerespecteerde, goed betaalde en vaak nagevolgde burgers,
wier ideeën naadloos aansloten bij de reeds gearriveerde jonge
generatie middenklassers. Dankzij de voor ons toch onvoorstel
bare rijkdom van hun ouders, waren zij in staat een leven van
luxe en comfort te leiden en verzetten zij zich tegen de
wansmaak en het slechts gericht zijn op geld verdienen van de
industriële maatschappij. Naast de ongezonde steden associeer
den zij de industrialisering met slechte smaak als gevolg van
het verbreken van het contact met de traditie uit het voor
industriële tijdperk in het bouwen en de kunst. Huizen met
overdadige, lastig te onderhouden tierlantijnen, niet functio
nele plattegronden, druk bewerkte meubels en overdadige vorm
geving waren het gevolg van de mogelijkheden van de machinale
productie en imitatie in nieuwe materialen en technieken van
oude stijlvormen.
Aanhangers van de "domestic revival", de hervorming die
samenging met de Arts Crafts beweging onder leiding van de
schrijver-ontwerper William Morris, lieten zich inspireren
door het geïdealiseerde beeld van de (middeleeuwse) ambachts
man die één was met zijn werk, en het voor-industriële landle
ven. Architecten als W. Eden Nesfield en Richard Norman Shaw
trokken het platteland in, dat dankzij het fijnmazige spoor
wegnet van Engeland in die dagen goed bereikbaar was geworden.
Hier vonden zij de inspiratie voor het moderne landhuis in de
ambachtelijke woonhuizen en boerderijtjes uit de 17e en 18e
eeuw. Dergelijke eenvoudige huizen vond men niet alleen veel
"eerlijker" in materiaalgebruik, indeling en vormgeving dan
menig nieuwbouwhuis in neogotische of neorenaissance stijl,
maar men was vooral de mening toegedaan dat deze boerderijtjes
"Sweetness and Light" uitstraalden. Dergelijke woningen moes
ten wel gebouwd en bewoond zijn door gelukkige mensen die hun
leven niet verbeuzelden in de lelijkheid van het grauwe in
dustriële tijdperk. De nieuwe architectuur uit de tweede helft
van de 19e eeuw moest volgens de aanhangers van de Arts
Crafts beweging daarom eveneens "Sweetness and Light" uitstra
len, waarin de moderne mens zich gezond, prettig en geborgen
voelde. Het door de industrialisatie verloren gegane contact
met de traditie in het bouwen en ontwerpen en de omgeving zou
zeker in de rijkelijk van groen voorziene villaparken weer
hersteld worden en een oplossing bieden voor de kwalijke
kanten van de industriële tijd.
Toen Nederland in de jaren '90 van de vorige eeuw een ver
snelde industriële ontwikkeling doormaakte, met een groeiend
aantal welgestelde middenklassers als gevolg, begon de Haar
lemse N.V. Binnenlandsche Exploitatiemaatschappij van onroe
rende goederen in 1897 met de aankoop van de buitenplaats Duin
en Daal in Bloemendaalgunstig gelegen bij tram- en spoorweg
verbindingen naar Haarlem, Amsterdam en Den Haag. Door de
stijgende kosten van onderhoud, waar geen inkomsten uit het
landgoed zelf tegenover stonden, en de groeiende vraag naar
aantrekkelijke bouwgrond buiten de stad, is het niet verwon-
19