De schilder als fotograaf
Breitner was wispelturig en ongedurig van aard. Of zoals een tijdgenoot van Breit
ner schreef: 'Hij is fel en bruusk in zijn optreden, impulsief en dan weer stug en
gesloten, levend in uiterste gemoedsstemmingen van hartstocht en depressiviteit.
Een beetje dandy en verder over zijn werk nogal eigenzinnig tevreden. Soms kortaf,
maar prettig in de omgang'. Tot 1900 maakte Breitner in Amsterdam zijn belangrijk
ste schilderijen. Daar begon ook zijn tweede liefde, de fotografie, waarschijnlijk
na 1889. In dat jaar schreef Breitner aan zijn vriend de schilder Herman van der
Weele: 'Wees zo goed en meld me per omgaande, met tekening en uitleg hoe ik een
camera kan maken, zoals ik die bij jou heb gezien.' En aan Willem Witsen vroeg hij
een foto van een stuk heidegrond voor een groot schilderij. Daarmee komen we aan
een belangrijk punt: de schilder en de foto, de schilder als fotograaf.In Nederland
werden als vanaf ca. 1860 fototentoonstellingen georganiseerd. Het ligt dan ook voor
de hand dat als opvolger van de camera obscura, waar al zeventiende-eeuwse schil
ders gebruik van maakten, het handzame fototoestel een hulpmiddel zou worden.
Ingres en Delacroix gebruikten al geruime tijd de foto als hulpmiddel bij hun schil
derijen, maar ook Courbet en Toulouse Lautrec deden dat. Toch was het openlijk
praten en toegeven dat foto's voor het naschilderen werden gebruikt nog lang taboe.
Het derde oog
Hoe werkte Breitner? Hij nam een foto, vergrootte die (waarschijnlijk niet zelf),
trok die over op transparant papier, of trok kwadratuurlijnen op de foto om zo over
te zetten op het doek. Het was geen klakkeloos kopieëren maar het kader werd
aangegeven, waarin Breitners eigen invulling volgde, met weglatingen en toevoegin
gen. Soms gebruikte hij meerdere componenten uit verschillende foto's. Toch was de
foto zwart-wit. Daarom schetste Breitner nog eens ter plekke dezelfde situatie en
gaf in potloodtekeningen de kleuren en sferen aan: rood pannendak, zwarte brugleu
ning, schemering, avondrood, donkere lucht, sneeuw. Foto en schets waren de in
grediënten voor het uiteindelijke kunstwerk, waarvan vaak nog een aquarel een
tussenstadium was.
In alles bleef Breitner echter kunstschilder. Geen fotograaf, in die zin dat hij
een opgeleide fotograaf was en technisch alles onder de knie had. Dat heeft juist
zijn charme. Hij gebruikte de camera als zijn kwast, als zijn derde oog. Hij ge
bruikte alle mogelijke standen, onscherpte en beweging, vreemde horizons, afges
neden mensen, lage of juist hele hoge standpunten, toevallige passanten. Zij poseren
niet.
Naaktfoto's
Toch is er ook een Breitner als fotograaf. Overzien wij zijn gehele oeuvre dan is er
een groot aantal foto's dat nooit model heeft gestaan voor een schilderij. Dat zien
13