Het koetshuis van
Duin en Daal
t
Paard opgetuigd om aangespannen te worden, terwijl de koetsier zijn
laarzen poetst.
ook de bedoeling was. Maar echt 'opzichtig' werd het
nooit, een verschil met wat men tegenwoordig wel doet
om op te vallen.
Livre
Dat was bijvoorbeeld ook het geval met de kleding van de
koetsier en palfrenier: donker hooggesloten geklede jas tot
aan of over de knieën reikend met als enige versiering
glimmende metalen knopen. Maar dan wel een bepaald
aantal aan de voor- en aan de achterzijde.
De livrei mocht vooral niet opvallend zijn. Gekleurde
kokardes op de hoge hoeden behoorde men niet te dragen
want die waren het personeel van vorstelijke stallen voor
behouden. Ook goudgalon om de rand van de hoeden
was uit den boze want ook dat was het koninklijk huis
voorbehouden.
Nestels en vangsnoeren, zoals men tegenwoordig nog wei
eens ziet bij rijtuigoptochten, hoorden natuurlijk evenmin
thuis bij een 'heregerij'. Handschoenen daarentegen waren
vanzelfsprekend en onder alle omstandigheden. Alle kle
dingstukken tenslotte, ook de witte, moesten er smetteloos
uitzien en de laarzen glimmend gepoetst.
W. SJob
Is de bouw- en bewoningsgeschiedenis van
woonhuizen vaak moeilijk te recontrueren,
over bijgebouwen is meestal nauwelijks iets te
achterhalen. Koepels, ijskelders, stallen, koets
huizen en tuinmanswoningen zijn vaak ano
nieme bouwwerken waarvan de karakteristieke
waarde pas laat werd ingezien.
Verbouwingen wisten in de loop van de tijd de sporen
van de oorspronkelijke funktie. Koetshuizen werden gara
ges, garages werden woonhuizen.
Aan de Lage Duin en Daalseweg 15a staat zo'n gebouw,
bekend als het koetshuis van Duin en Daal, sinds 1980 in
gebruik als kantoorruimte van het publiciteitsbureau Spoor
Partners b.v.
Geschiedenis
De geschiedenis van dit wit gepleisterde symmetrische
gebouw lijkt op het eerste gezicht geen problemen te
geven. Nierhoff weet in haar 'Bloemendaal, lanen en
wegen' te melden dat het in 1856 door de Amsterdamse
architekt A.N. Godefroy voor J.W. Arnold, eigenaar van
het herenhuis Duin en Daal, werd ontworpen. In de
zomer van 1857 kon het koetshuis annex stal in gebruik
worden genomen. Wie echter Nierhoffs bronnen raad
pleegt (Bouwkundige Bijdragen, 1863), krijgt op plaat X
een geheel ander bouwwerk te zien: een in landelijke stijl
uitgevoerd huis met plaats voor vijf rijtuigen en vijf paar
den. We vinden het terug op twee plattegronden - respec
ts
Het koetshuis van Duin en Daal, situatie 1915.
10
Ons Bloemendaal, 16e jaargang, nummer 2, zomer 1992