Koetshuis en stal van Duin en Daal, gebouwd in 1856. tievelijk uit 1897 en 1900, die Jannes de Haan in zijn 'Villaparken van Nederland' publiceerde - niet ten oosten maar ten noordwesten van het herenhuis. Dit koetshuis moet aan het begin van deze eeuw zijn afgebroken want op een plattegrond uit 19IS komt het gebouw niet meer voor. Hoe oud is 'ons' koetshuis dan wel en wie heeft het voor wie gebouwd? Verbouwing Belangrijk voor dit onderzoek was een 'Plan van het ver bouwen van een woning tot garage, aan de Lage Duin en Daalsche weg, behoorende bij Hotel Duin en Daal, schaal 1 a 100', gedateerd 20 februari 1915 en uitgevoerd door de Bloemendaalse aannemer S.P. Rijnierse. De blauwdruk uit het gemeente-archief laat ook de bestaande toestand zien, waaruit blijkt dat het gebouwtje asymmetrisch was, zonder het deel rechts van de ingangspartijen dat de deur en ramen in een spitsboogvorm waren uitgevoerd, oftewel een soort kapelletje. Bij de verbouwing van 1915 werd het linkerdeel rechts gekopieerd, inclusief de decoratieve spits- boogjes onder de daklijst, en werden de spitsboogvensters door rechthoekige ramen vervangen. Toen pas werden in neogotische stijl de raamomlijstingen met versieringen aangebracht, terwijl de bovenlichten in glas en lood, wederom met neogotische motieven, werden uitgevoerd. Hiermee verdween het karakter van een kapelletje, al bleef de klok in de dakkapel gespaard. Nsogotisch Onwillekeurig gaan onze gedachten naar de landschapsar- chitekt en bouwmeester Jan David Zocher jr (1791-1870) die tal van neogotische ontwerpen maakte. Vooral in Engeland werd deze stijl bijzonder geschikt geacht voor de decoratie van landschapsparken met kapelletjes en ruïnes, waarbij vooral de gevoelsassociatie een rol speelde. Zocher beschouwde het als een schilderachtig effekt, een decora tieve stijl die zich meestal beperkte tot de vormgeving van vensters, deuren, dakrand en versieringen. In navolging van Engeland werden in Nederland vanaf omstreeks 1830 neogotische landhuizen gebouwd, maar echt populair werd deze stijl hier niet. Dit eenvoudige neogotische kapelletje zou misschien van de hand van Zocher geweest kunnen zijn. Hij was het die in 1834 de opdracht kreeg om bij het bestaande landhuis een park aan te leggen. In de onlangs verschenen catalogus bij zijn architektuurteke- ningen (Architektuur als sieraad van de natuur) lezen we: 'De ligging van Duin en Daal in het overgangsgebied tus sen hoge duinen en vlak land, met water, weiland en bos, bood alle gelegenheid tot het creëren van een arcadische lusthof Het neoclassicistische landhuis dat al bestond, lag met haar witgepleisterde gevel op schilderachtige wijze tussen de boomgroepen Op de zuidelijke weide graasden koeien en het pastorale effect van het Hollands Arcadië werd nog versterkt doordat Zocher aan de rand van het weiland een koestal in Zwitserse chaletstijl bouw- Ons Bloemendaal, 16e jaargang, nummer 2, zomer 1992 11

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1992 | | pagina 12