belangrijke rol als de haast Prometheïsche kunstenaar, die onafhankelijk in zijn scheppende kracht kunst creëerde. En niet zoals steeds vóór hem het geval was met musici en componisten, als een bediende van een of andere vorst. De vrije kunstenaar die zich getormenteerd aan de schepping van zijn werk overgeeft. Een visie die in de 19de eeuw steeds belangrijker werd en die door talrijke kunstenaars gezien werd als een na te volgen voorbeeld. Richard Wagner met zijn Beethovenstudies en zijn opvoering van Beethovens Negende symfonie in 1846 had hierop grote invloed. Deze in de loop van de 19de eeuw steeds groeien de Beethovenverering vond haar hoogtepunt in de 14de tentoonstelling van de Wiener Secession in 1902. Het expositiegebouw van de Secession werd letterlijk omge vormd tot een tempel gewijd aan Beethoven met centraal Max Klingers zittende beeld van de grote componist. Een beeld dat direct refereerde aan het grote Zeusbeeld van Phideias in Olympia. De toegangsruimte naar het beeld was door Gustav Klimt gedecoreerd met een enorm fries dat uitging van Beethovens Negende symfonie. De boodschap was voor ieder duidelijk. Hier eerden de vrije kunstenaars degene die ze als hun grootste voorganger en wegbereider zagen. In 1907 vroeg Hutschenruyter de architect H.P. Berlage om voor het Beethoven-Huis een ontwerp te maken. Dit ont werp werd in 1908 gepubliceerd in Hutschenruyters boek je 'Het Beethoven-Huis'. Dit Beethoven-Huis zou gereali seerd moeten worden op de top van een duin in de Kennemerduinen in Bloemendaal. Deze plek was zeer bewust gekozen. Hutschenruyter betoogde namelijk in zijn inleiding dat het alleen 'overwegingen van practischen aard' waren geweest die de openbare muziekbeoefening in de steden had geconcentreerd. En deze, in de late 19de eeuw tot conventie geworden situatie wilde hij, in ieder geval voor het Beethoven-Huis, doorbreken. Natuur Beethoven werd vooral geïnspireerd door de natuur op de lange wandelingen die hij maakte in de omgeving van Wenen. Vandaar ook de plaats van het Beethoven-Huis midden in de ongerepte natuur. 'Door het Beethoven- Huis,' aldus Hutschenruyter, 'te bouwen in de eenzaam heid eener schoone natuur, wordt reeds in dien zin tus- schen de omstandigheden der uitvoering en Beethoven's kunst overeenstemming geschapen, dat haar beoefening wordt overgebracht naar de sfeer, waarin die kunst haar oorsprong vond. Het zal niet gemakkelijk zijn een omge ving aan te wijzen welke aan de in dit opzicht te stellen eischen beter voldoet, dan die waarin wij ons Beethoven- Huis hebben gedacht: een der hoogst gelegen gedeelten Plattegrond van de begane grond van het Beethoven-Huis. C is de centrale hal in de toren met de vier monumentale trappen die naar de drie concertzalen op de verdieping leiden. De twee uitstekende armen L waren wandelgalerijen voor de musici. van het schoone Kennemerland. Reeds de weg daarheen, voerende door een landschap van bizondere bekoring, zal bij den wandelaar de stemming wekken, verwant aan die waarin Beethoven zijn werken schiep.' Eenvoud Hutschenruyter vertelt niet waarom hij juist H.P. Berlage, de architect van de Amsterdamse Beurs, had gekozen. Berlage was echter een zeer bekend en internationaal gere specteerd architect. Wanneer deze een plan ontwierp voor het Beethoven-Huis, was in ieder geval de architectonische kwaliteit verzekerd. Daarenboven waren Berlages ontwer pen van een sobere eenvoud en helderheid, die aansloot bij Hutschenruyters opvattingen over Beethoven. Ornamenten werden zeer spaarzaam toegepast en konden, met name in het Beethoven-Huis, de luisteraar niet afleiden. Exterieur Het Beethoven-Huis wordt gedomineerd door een brede, vierkante toren met een platte koepel. Een opzet die sterk 24 Ons Bloemendaal, 17e jaargang, nummer 2, zomer 1993

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1993 | | pagina 25