De renbaan Woestduin
Eind februari 1901 wandelde de bekende
sportjournalist Van Merkensteijn langs het
Manpad naar het landgoed aan de andere kant
van de Leidsevaart, waar het grote inrijhek
open stond. Hij vertelde dat er op de ene
pilaar 'Woest' stond ingebeiteld en op de ande
re 'Duin' en hij herinnerde zich dat hek en die
pilaren met - tezamen - het woord
'Woestduin' ooit eerder ergens afgebeeld te
hebben gezien. Dat was in een geïllustreerde
uitgave van de 'Gedichten van den
Schoolmeester' en wel bij 'Bespiegelingen' waar
Gerrit van der Linde herinneringen ophaalde
aan zijn bezoeken aan deze buitenplaats
gebracht.
Na het hek doorgegaan te zij ,n zag hij rechts van zich een
stenen gebouw dat blijkens een erop afgebeelde valk naar
zijn mening ooit de woning van de valkenier geweest
moet zijn. Vermoedelijk juist door het gure weer roemde
hij het geboomte en de lagere bossages, die duidelijk een
aangename beschutting boden en - zo veronderstelde hij -
bij zonnig weer welkome schaduw. Hij zag dat men bezig
was geweest - maar door bar winters weer daarin gestoord
- op ruime schaal bomen en struiken te rooien waardoor
een grote vlakte was ontstaan, bestemd om straks als ren
en drafbaan te gaan dienst doen. Op wat dan het zogehe
ten middenterrein zou worden (voor de goedkopere rang)
had men enkele boomgroepen laten staan. Aan één zijde
van de ontstane open vlakte lag een 'verheven gedeelte'
dat - zo dacht hij - bestemd was om een tribune te dra
gen. Er stond een koepel op een stenen fundering, van
waaruit men een goed overzicht had over het terrein, en
die zeker straks bestemd was om het ren- of draverijco
mité gelegenheid te geven de wedstrijden te volgen.
Parel
Onze journalist wist natuurlijk al wat er allemaal zou ont
staan. In zijn verbeelding zag hij een baan met een lengte
van 1500 a 1600 m en een breedte van circa 200 m. Hij
wist dat er ook plannen gekoesterd werden om nog twee
banen, die elkaar diagonaalsgewijze op het middenterrein
zouden kruisen, t.g.t. aan te leggen voor het laten lopen
van hindernisrennen (z.g. steeple-chases). Kortom, hij was
zeer tevreden met wat hij nü al zag: het zou een der fraai
ste renbanen van ons land worden, 'een parel aan de
kroon der hippische sport in Nederland'.
Na de strenge vorst werden in de tweede helft van maart
de werkzaamheden hervat. De door het rooien ontstane
vlakte werd geëgaliseerd en geheel met de hand met gras
zoden bedekt. Gezien de goede ondergrond verwachtte
men dat bij gunstig weer de grasmat wel spoedig voor de
16
Ons Bloemendaal, 18e jaargang, nummer 2, zomer 1994