men de spoorweghalte Woestduin verlaten had en de
poort van het landgoed was gepasseerd, had men links een
open langwerpig vierkant terrein met hoog geboomte
omringd, waar de in het eerstvolgende nummer meedin
gende paarden al aangespannen of opgezadeld stonden.
Daar vlakbij was dan de weegplaats, waar de jockey's
gewogen werden alvorens hun paarden te mogen bestij
gen en daar stond onder een afdak een hele rij bookma
kers, 'wel meer dan twintig', die met luid geschreeuw en
misbaar weddenschappen trachtten af te sluiten. Achter
hun standplaats verrees een aantal tentjes, waarvan er één
bestemd was als kleedkamer van de jockey's en de beide
andere een onderkomen boden aan de totalisator-ambtena-
ren.
Het 'massale steenen gebouw' was de tribune, met in het
linker gedeelte ervan de weegruimte, bestuurskamer en de
kleedkamers voor de heerrijders. Vlak ernaast lag de pad-
doek, waarin paarden rondgeleid konden worden. In het
onderste gedeelte van de tribune was een buffet
'gestoffeerd door het welbekende 'Restaurant Riche' uit
Amsterdam'. Een houten stellage op enkele meters afstand
van de tribune diende als observatiepost voor rechter en
tijdopnemer en stond precies tegenover de eindpaal. De
eerder genoemde paardenboxen waren beschilderd in de
kleuren van degenen die de boxen hadden gehuurd.
In de omgeving van de tribune waren overal banken
geplaatst waarop blijkbaar bij voorkeur de vrouwelijke
bezoekers plaats namen, 'sommigen bijzonder elegant,
anderen opvallend zwierig, maar allen hoogst fatsoenlijk
gekleed..'
Het einde
Vanaf het begin was men voornemens alleen op zondagen
wedstrijden te houden. Daar was ook vanwege het
gemeentebestuur van Bloemendaal geen bezwaar tegen
gemaakt. Zo kon Woestduin een bloeiend bestaan leiden
tot aan het jaar 1909, toen B&W van Bloemendaal op 6
februari afwijzend beschikten op de voor dat jaar opnieuw
aangevraagde vergunning. Hun beslissing was voorname
lijk gegrond op de ellende die het wedden bij tal van
bezoekers, zowel van de lagere sociale klassen als ook van
het zeer welgestelde milieu, teweeg had gebracht.
Men heeft nog tot 1911 getracht op de door-de-weekse
dagen de baan open te houden, maar dat loonde niet en
het zogenoemde totalisatorverbod dat door de Tweede
Kamer in 1911 (met één stem meerderheid) werd aange
nomen, gaf helemaal de doorslag. Het als hotel ingerichte
herenhuis met bijgebouwen, water en zwaar opgaand
geboomte werd in september van dat jaar geveild. Het
hoogste bod werd uitgebracht door W. Bosma 16.000).
Wouter Slob
Foto's collectie W. Slob.
Ons Bloemendaal, 18e jaargang, nummer 2, zomer 1994
19