J.Keuter, wethouder van Bloemendaal van 1 juli 1942 - S
september 1944,
scholieren contacten 'buitenshuis'. Zo wordt de bekende 26
november-rede van de Leidse professor Cleveringa, waarin
hij protesteert tegen het ontslag van de Joodse hoogleraren,
in extenso gepubliceerd met daarbij het ooggetuigeverslag
van een student. 'Loop niet met molentjes', waren de waar
schuwende woorden waarmee het blaadje zich keerde tegen
de december-collecte van 'Winterhulp', Deze organisatie
was door rijkscommissaris Seyss-Inquart naar Duits voor
beeld in het leven geroepen en werd om die reden niet ver
trouwd, hoewel op dat moment burgemeesters en andere
autoriteiten hun naam leenden om de collectes bij het
publiek aan te bevelen. Bij de december-collecte kreeg men
een molenspeldje uitgereikt als men een bijdrage leverde.
Of het nu door de oproep van 'Alles sal reg kom' kwam of
niet, de december-collecte van 'Winterhulp' bracht nog niet
de helft op van die van de vorige maand, 1.132 gulden
tegen 2.716 gulden.
Ariër-verklaring
Toen in januari 1941 de Joden de toegang tot de bioscopen
werd ontzegd, werd in het blaadje opgeroepen tot een bio
scoopboycot. Kort hierna volgde de arrestatie van alle
medewerkers. Op 9 mei moesten ze terechtstaan voor het
Kriegsgericht in Utrecht. Dertien van hen werd veroordeeld
tot gevangenisstraffen variërend van drie maanden tot twee
jaar. De onderwijzer Jaap Buys werd in oktober van dat jaar
ontslagen wegens 'medeweten van vervaardiging en ver
spreiding door zijn leerlingen van opruiende geschriften.'
(8).
Wie een kabel vernielt, weet dat hij iets doet wat niet mag.
Evenzo weet degeen die in oorlogstijd de censuur ontduikt,
dat hij een strafbare daad pleegt. Loopt zo iemand tegen de
lamp en volgt er een veroordeling dan hoeft zoiets niet per
se te strijden met het rechtsgevoel van de burger. De ver
oordeelde heeft immers zelf het gevaar gezocht met alle risi
co's daarvan. Iets heel anders is het echter wanneer iemand
wordt vervolgd alleen omdat hij is wie hij is, een Jood.
De anti-Joodse maatregelen in het onderwijs begonnen in
1940. Ook docenten moesten de zogenoemde ariër-verkla
ring tekenen. Het was de voorbode van naderend onheil. In
oktober volgde het ontslag van de Joodse docenten. Op het
Kennemer Lyceum moest een viertal van hen wijken voor
deze akte van willekeur. De Joodse leerlingen konden nog
tot het einde van de cursus hun school blijven bezoeken, zij
het dat in juni werd meegedeeld dat hun het deelnemen aan
zwemlessen in klassikaal verband moest worden ontzegd.
Met ingang van 1 september 1941 mochten Joodse kinde
ren geen lessen meer volgen aan openbare en bijzondere
scholen. Voor hen werden enkele gebouwen in gereedheid
gebracht waar zij voortaan apart onderwijs zouden genie
ten. In Haarlem werd voor het voortgezet onderwijs een
school in de Wilhelminastraat, voor het lager onderwijs een
huis aan de Zijlweg beschikbaar gesteld. Ook kinderen uit
de gemeente Bloemendaal moesten deze scholen gaan
bezoeken. Deze regeling gold slechts één jaar.
Jonge mannen
Naarmate de oorlogssituatie voor de Duitsers ongunstiger
werd, werd hun optreden in de bezette gebieden steeds
grimmiger. Hun behoefte aan buitenlandse arbeidskrachten
werd groter, hetgeen tot gevolg had dat steeds intensiever
jacht gemaakt werd op jonge mannen. Evenals elders in het
land ontstond ook in Haarlem en omgeving in februari
1943 grote consternatie, speciaal onder de oudere jongens
van het voortgezet onderwijs vanwege de actie tegen de
zogeheten 'plutocraten-zoontjes'. Het betrof hier een actie
ter vergelding van de moord op twee vooraanstaande NSB-
ers, de generaal H.A. Seyffardt en de secretaris-generaal van
het departement van Volksvoorlichting en Kunsten, mr. H.
Reydon. Het was de bedoeling van de bezetter om vijfdui
zend zoons van gegoede ouders te arresteren en te werk te
stellen in Duitsland. Hoewel de arrestatieteams niet al te
kieskeurig optraden en grepen wie ze krijgen konden, was
het resultaat voor hen uitermate teleurstellend. Niet meer
dan ongeveer twaalfhonderd jongens tussen de achttien en
de vijfentwintig jaar werden gevangen in hun netten.
Hoeveel er in Haarlem en omstreken zijn gepakt, is niet
40
Ons Bloemendaal, 19e jaargang, nummer 1, voorjaar 1995